De wonderlijke Karl May

GEEN SCHRIJVER HAD ZOVEEL BEWONDERAARS … EN ZOVEEL VIJANDEN


anoniem 1

Wie heeft er niet gesmuld van de machtige verhalen over Old Shatterhand, Winnetou en zovele andere helden van het verre westen? Het is nog steeds de lectuur waar de jeugd van smult en niet alleen in ons land, maar in een heel groot deel van de wereld. Uit het Duits werden de boeken van Karl May vertaald in ’t Nederlands, Frans, Engels, Zweeds, Tsjechisch, Hongaars, Slowaaks, Roemeens, Pools, Sloveens, Kroatisch, Italiaans, Portugees, Spaans, Deens, Fins, Noors, Bulgaars, Hebreeuws, Indonesisch en Esperanto, een bewijs van de grote opgang die zijn werk maakte.

Niet minder dan vierenzestig boeken verschenen van z’n hand 2. In het grootste er van beschreef hij de hopeloze strijd van het Indianenvolk voor zijn bestaan en hiermede heeft Karl May zich de onsterfelijkheid verworven.

Eigenlijk was hij zijn tijd ver vooruit. Hij predikte in zijn werk de gelijkheid van alle mensen, ongeacht hun huidskleur en vele Indianen hebben later een pelgrimstocht ondernomen naar ’t graf van de schrijver en daar verklaard, dat deze man honderd jaar eerder had moeten leven, dan had de geschiedenis van het rode ras vermoedelijk niet zo’n tragedie geworden als nu is gebeurd.

Wanneer we het leven van de beroemde Karl May nader beschouwen, dan wordt ons veel duidelijk en krijgen we ook een beter inzicht in zijn werk.

Het blinde weversjong.

Op 25 februari van het jaar 1842 werd Karl May als zevende kind in een doodarm weversgezin in een klein plaatsje in het Saksisch ertsgebergte geboren. Het was maar droevig gesteld in het gezin May, waar vader zich afsloofde om wat geld te verdienen, terwijl uit de nood moeder al vroedvrouw op stap ging en twee inwonende grootmoeders nog wat trachtten te verdienen met handschoenen maken. Toch verdiende men niet meer dan wat droog brood voor het grote gezin en wat slechte aardappelen.
Karl heeft wel een zeer droevige jeugd gehad en was bij het gehele gezin weinig in tel, want de kleine jongen was ...... blind. Nadat verschillende kwakzalvers er tevergeefs hun krachten op hadden beproefd, besloot men eindelijk een dokter te raadplegen. Te elfder ure wisten de artsen Karl’s gezichtsvermogen te redden. Doch nu brak een andere verschrikkelijke tijd voor de jongen aan. Het bleek namelijk dat Karl zeer pienter was en dit deed zijn vader besluiten, dat de jongen veel moest leren. Alles wat de man voor enkele geldstukken aan lectuur kon kopen 3, werd de jongen voorgezet en hij moest en zou het lezen. Op die manier werd Karl wel veelzijdig ontwikkeld, maar door gebrek aan goede leiding wist hij het goede niet meer van het kwade te onderscheiden, mede als gevolg van ’t feite dat zijn ongeletterde vader hem per ongeluk ook slechte lectuur voorschotelde.
In 1857 kwam hieraan ’n einde, doordat het geluk wilde dat de aandacht van een welgesteld man viel op de intellectuele jongen. Deze man gaf hem de gelegenheid te gaan studeren aan de kweekschool van Waldenburg.

De gevangenis.

De verkeerde opvoeding, die de jongen had genoten, deed zich weldra gevoelen. Voor enkele onbelangrijke vergrijpen verdween hij enkele malen in de gevangenis. De eerste maal voor ’t verduisteren van een meerschuimen rokerspijp, de tweede maal voor iets ernstigers, namelijk oplichting.
Na zijn laatste detentie is hij echter vastbesloten dat men hem in de gevangenis nooit weer zal zien. In zijn cel had hij reeds enkele aardige volksvertellingen geschreven en het auteurschap trok hem zeer. Na enige tijd verschenen zijn eerste reisverhalen en van dat moment af begon zijn ster te rijzen.
Maar de moeilijkheden bleven niet uit. Karl werd hopeloos verliefd op een mooie, maar geestelijk lege barbiersdochter en dit werd weer een van die drama’s uit het leven van ’n groot man. Dit meisje, waarmede hij in het huwelijk trad, heeft hem slechts om geld getrouwd en natuurlijk liep het huwelijk op een schipbreuk uit. Karl bleek ontnuchterd, maar zijn gewezen vrouw zat niet stil en bekladde hem overal waar zij kon. Doch Karl vond tenslotte het ware geluk in het huwelijk met Klara Plöhn, de weduwe van zijn beste vriend 4. Met haar werd hij werkelijk gelukkig, maar samen hebben zij nog vele stormen het hoofd moeten bieden.
Allengs werd Karl May meer populair. De verhalen van Old Shatterhand en zijn grote vriend Winnetou veroverden ’t publiek, maar met het succes kwam ook de afgunst en de haat. Zijn vele vijanden lieten niet na hem op alle denkbare legale en illegale manieren te bekladden en te benadelen.
Lastercampagnes waren aan de orde van de dag en hierin had ook zijn eerste vrouw ’n werkzaam aandeel. Tenslotte trok de schrijver zich in eenzaamheid terug. Hij was geestelijk gebroken.
Op zijn zeventigste jaar in 1912 heeft hij zich met laatste inspanning van krachten nog eenmaal verdedigd in een redevoering te Wenen, waar hij kwam, zag en overwon. Hij ontving een donderende bijval. Het was teveel voor hem en acht dagen later overleed de grijsaard. Hij liet echter de mensheid een onschatbare erfenis na, zijn 64 boeken, waarvan de jeugd altijd zozeer heeft genoten.


[1]In: Echo van het Zuiden, 20 mei 1957.
[2]Sinds 1939 bestaan de Gesammelte Werke uit vijfenzestig delen, waar vanaf 1958 nog enkele delen werden toegevoegd. Inmiddels (2023) is de serie gegroeid tot zesennegentig boeken.
[3]Kopen zat er niet echt in, gezien de financiële situatie van het gezin. Het ging dus om lenen, uit goede en minder goede bibliotheken, maar ook van individuele inwoners van Ernstthal.
[4]Dit is een wel zeer gekleurde weergave van de werkelijkheid, ingegeven door Karl Mays autobiografie, die zeven jaar na de scheiding van Emma Pollmer verscheen, met een hijgerige tweede echtgenote in zijn nek, die meekeek wat hij schreef en de pagina’s uit zijn dagboeken die haar niet zinden, scheurde.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website