Oost-Duitsland zat met een probleem

KARL MAY, STAATSVIJAND OF HELD DER REVOLUTIE?

Tenslotte voorzichtige uitspraak in voordeel van de auteur


anoniem 1

De boeken van Karl May, die de avonturen geven van Old Shatterhand, Winnetou en Kara ben Nemsi, zijn tot de huidige dag in trek gebleven bij vele jonge en volwassen lezers in vele landen ter wereld. Door de omstandigheid, dat Karl May, die in het Ertsgebergte werd geboren en in Radebeul bij Dresden woonde, zijn nalatenschap (de Karl May-uitgeverij en het Karl May-museum) 2 aan zijn geboorteland Saksen heeft vermaakt, werden persoon en werk van de reeds lang overleden schrijver een politieke aangelegenheid, waarmede de machthebbers in de Sovjet-zone zich moesten bezighouden.

De werken van Karl May passen immers tamelijk slecht in de communistische jeugd-literatuur. Van de boeken van Karl May werd dan ook beweerd, dat zij de fascistische gezindheid zouden hebben voorbereid. De trouwe Duitse helden, die alleen met vuist en geweer wisten te argumenteren, deze hele troep avonturiers en schurken welkt bij de jonge mensen slechts chauvinistische en anti-humanistische idealen. Van de vermoorde Indianen en geskalpeerde bleekgezichten leidt een directe weg naar de concentratiekamp-moorden van Hitler. Karl May zou het uitroeien van Indianen als een van God gewilde daad hebben beschouwd, hij zou het koloniale imperialisme hebben beaamd. En tenslotte was hij een uitermate godsdienstig man, die deze instelling ook in zijn romans tot uiting brengt; en het „religieuze bijgeloof” is immers niet te verenigen met de „wetenschappelijke wereldbeschouwing” van het dialiectisch materialisme.

DISCUSSIES .....

Daarmede was de ideologische kant van het geval-Karl May voor de communisten duidelijk. Zijn boeken werden verboden en uit leeszalen en bibliotheken verwijderd. Het Karl May-museum, dat zijn oude mede-reiziger Patty Frank 3 beheert en met eigen verzamelingen aanvulde, werd gesloten. Nu streden echter twee zielen in de borst van het volksdemocratische regime. Want door de Karl May-stichting heeft de communistische overheid aandeel aan de nalatenschap van de schrijver: van de opbrengsten van zijn boeken komt tweederde deel aan de fiscus ten goede. Daarom bleef de Karl May-uitgeverij in Radebeul formeel bestaan, verstrekte licensies voor publicaties in West-Duitsland en het buitenland en drukte zelf vlijtig Karl May-boeken voor de export. In de boekwinkels van de Sovjet-zone was echter geen enkel Karl May-boek te vinden. Het is in dit verband interessant, dat zelfs aan de Sovjet-Unie en Oosteuropese volksdemocratn licensies werden verstrekt. De S.E.D. 4 was ten aanzien van Karl May dus koningsgezinder dan de koning.

„Compensatie”

Nu had het doctrinaire standpunt tegenover jeugdliteratuur van de staatspartij op de duur weinig aangename gevolgen voor het systeem zelf. De jeugdige lezers dachten er niet aan genoegen te nemen met de vervelende communistische lectuur en haalden derhalve hun lectuur uit het Westen, waarbij zij door het koersverschil – voor de bewoners van de Sovjet-zone is de Westmark bar duur geld – in hoofdzaak de goedkoopste stuiversromans kochten, gifliteratuur dus.

Deze reactie bevorderde verwildering en misdadigheid onder de jeugd zeker meer, dan Karl May-boeken ooit hadden kunnen doen. En de poging tegenover deze gifliteratuur niet minder bloeddorstige propagandatraktaatjes over de strijd van de volkspolitie tegen Westelijke spionnen en agenten te stellen, mislukte volkomen. Oostduitse publicisten en pedagogen verhieven daarom hun stem en eisten, dat het uitgeven van goede jeugdliteratuur zou worden toe gestaan.

Maar om ieder boek, om de sprookjes van Grimm 5, om „Struwelpeter” 6, om de boeken van Cooper 7 en Jules Verne 8 moesten heftige gevechten worden gevoerd. Gelukkig slaagden zij er in ergens een uitspraak van de grote Stalin 9 te ontdekken, volgens welke de harde beroepsrevolutionair en dictator af en toe graag avonturenromans schijnt te hebben gelezen. In een gesprek met een vliegtuigconstructeur had Stalin ietwat boosaardig opgemerkt, dat de Sovjet-uitgevers blijkbaar daarom de boeken van Cooper niet uitgaven, omdat daarin geen sprake was van kolchosen en andere communistische verworvenheden. De dooi, die in 1953 ook de „nieuwe koers” bracht, maakte ook het klimaat voor Karl May wat gunstiger. Plotseling trokken de „jonge pionieren” in grote scharen naar het Karl May-museum en lieten zich door de oude Patty Frank over de vrijheidsstrijd der Indianen tegen de „imperialisten” voorlichten.

Pleidooi

In het najaar van 1956 pakte tenslotte de bekende schrijver Arnold Bronnen 10 dit vraagstuk aan. Hij keerde zich tegen het argument, dat Hitler graag de boeken van Karl May zou hebben gelezen. „Aangezien Schicklgruber – Hitler 11 een broek droeg en alcohol meed”, meende Bronnen „zouden dus alle broekendragers nazi’s en alle alcoholici anti-fascisten moeten zijn.”. Bronnen verhaalt de ontroerende geschiedenis van de armoedige jeugd van Karl May. „Het gezin van wevers in het Ertsgebergte: thuiswerker zoals de grootvader was ook de vader, wiens zoon Karl May als „lievelingskind van de nood, van zorgen en verdriet” volgens eigen woorden in 1842 werd geboren. Hoe werd de weverszoon een dief? Dat is een kerstverhaal uit het jaar 1859. De nood in het Ertsgebergte was toenmaals zo groot dat de vlijtige moeder May niet in staat was voor het gezin kerstkaarsen te kopen. En bedenk, lieve lezer, dat was immers in een tijd zonder licht, toen gas alleen in de grote steden bestond en de kerstkaars in de donkerste dagen van het jaar wel de enige luxe was, die het gezin May zich tot dusver had kunnen veroorloven – tot het jaar 1859. Toen was de jongere zuster naar Waldenburg gegaan (waar broer Karl een school voor onderwijzers bezocht) om te vragen of broerlief niet kon helpen. Maar waar moest de arme kwekeling, eter van genadebrood, geld voor kerstkaarsen vandaan halen? Aan de andere kon hij toch zijn zuster, zijn moeder, niet teleurstellen. Daarom zocht de jonge May een paar kaarsenstompjes en wat wasresten in het seminarium bijeen om deze zijn zuster voor thuis mee te geven De onhandige jongen werd daarbij natuurlijk betrapt en wegens diefstal uit het internaat gesmeten”.
Bronnen concludeert moedig: „Rondom vele van Karl May’s strafbare daden zweeft zoiets als de glans van de „edele rover”, die immers ook niets anders was dan een van de vele vormen van protest tegen de sociale onderdrukking.

„Vooruit dan ....”

Tenslotte werd in Oost-Berlijn een conferentie bijeengeroepen, waaraan schrijvers, uitgevers, literaire deskundigen, pedagogen, journalisten en functionarissen uit het culturele leven deelnamen. Dit representatieve concilie moest nu een oordeel vellen over Karl May. De stemming van de meeste aanwezigen was in het voordeel van de schrijver, zodat de functionarissen zich tot concessies gedwongen zagen ..
De uitgave van Karl May-boeken mag er niet toe leiden, dat daardoor papiergebrek voor werkelijk waardevolle jeugdlectuur zou kunnen ontstaan.”
Aangezien evenwel in de Sovjet-zone het papier altijd schaars is, zal voor Karl May wel niet veel overblijven.


[1]In: De Stem, 25 januari 1957. Onder de titel „Karl May staatsvijand of revolutionaire held?” was hetzelfde artikel in min of meer dezelfde bewoorden ook al op 16 januari 1957 gepubliceerd in het Nieuwsblad van het Zuiden, 16 januari 1957 en onder de titel „„Reuzenzwaai” van Oostduitse communisten: Karl May – eerst fascist – „bevorderd” tot revolutionair”, eveneens op 16 januari 1957, in Oost-Brabant, 16 januari 1957. Later zou het, ook in min of meer dezelfde bewoordingen ook nog op 26 januari verschijnen onder de titel „Karl May – staatsvijand of revolutionaire held? Felle strijd om avonturenschrijver eindigde met een compromis” in de Delftsche Courant, eveneens op 26 januari onder de titel „Politiek rumoer om Karl May. Fascist of pro-communistisch held? Felle strijd in Sowjetzone eindigde in compromis” in het Zeeuwsch Dagblad, op 7 februari onder de titel „Rumoer om Karl May. Fascist of pro-communistisch held en schrijver? Felle strijd eindigde met een compromis” in het Friesch Dagblad en op 29 april 1957 in zowel De Nieuwe Limburger als de Gazet van Limburg in beide gevallen onder de titel „ Dilemma in de Sowjetzone van Duitsland. Karl May, staatsvijand of revolutionaire held?”
[2]Aangezien zowel de Karl-May-Verlag als het Karl-May-Museum pas na Karl Mays dood werd op- dan wel ingericht, kon Karl deze niet nalaten aan wie of wat dan ook.
[3]Patty Frank (artiestennaam van Ernst Johann Franz Tobis, * 19 januari 1876 , † 23 augustus 1959), was een Duits artiest en indianendeskundige. In 1928 opende Villa „Bärenfett” in de tuin van Villa „Shatterhand” haar deuren als Karl-May-Museum (later: Indianenmuseum), waarvan hij tot zijn dood in 1959 directeur bleef; het museum was en is nog steeds gebaseerd op de enorme collectie indianica van Patty Frank.
[4]De Sozialistische Einheitspartei Deutschlands was de regerende communistische partij in de voormalige Duitse Democratische Republiek, die de absolute macht, door de invloed van de Sovjetunie, gedurende de 40 jaar dat de DDR bestond, bekleedde en geen enkele tegenstand of oppositie duldde. Na de val van de muur veranderde de naam in SED-PDS (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands-Partei des Demokratischen Sozialismus) en in 2007 in Die Linke.
[5]Jacob Grimm (voluit: Jacob Ludwig Carl/Karl Grimm, * 4 januari 1785 , † 20 september 1863) en zijn jongere broer Wilhelm Grimm (voluit: Wilhelm Carl/Karl Grimm, * 24 februari 1786 , † 16 december 1859), kortweg De gebroeders Grimm genoemd, gelden als de grondleggers van de germanistiek. Samen publiceerden ze de wereldberoemde verzameling sprookjes, „Kinder- und Hausmärchen” en het „Deutsches Wörterbuch”.
[6]Struwwelpeter” is de titel van een geïllustreerde schelmenroman voor kinderen van de Frankfurter arts en psychiater Heinrich Hoffmann (* 13 juni 1809 , † 20 september 1894) uit 1844.
[7]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de Leatherstocking Tales, met Natty Bumppo in de hoofdrol; een van de beroemdste boeken uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[8]Jules Verne (* 8 februari 1828 , † 24 maart 1905) was een Frans auteur van avontuurlijke reisbeschrijvingen met nieuwe technieken, naar vele delen van de aarde en naar onbekende gebieden zoals de diepzee, het binnenste van de aarde en de maan. Hij wordt vaak gezien als de vader van de sciencefiction. Tot zijn bekendste romans behoren „Voyage au centre de la terre”, „De la terre à la lune”, „Vingt mille lieues sous les mers”, „Autour de la lune”, „Le tour du monde en quatre-vingts jours ” en „Michel Strogoff”.
[9]Jozef Stalin (voluit: Josif Vissarionovitsj Dzjoegasjvili, Georgisch: იოსებ ბესარიონის ძე ჯუღაშვილი, Russisch: Иосиф Виссарионович Джугашвили, bijgenaamd Stalin, 6 december [juliaans]/18 december [gregoriaans] 1878 , † 5 maart 1953) was een Sovjet-Russisch politicus die in de jaren 1920 dictatoriale macht verwierf over de Sovjet-Unie en deze tot zijn dood in 1953 met alle wettelijke en niet-wettelijke middelen bleef behouden. Zijn bewind heeft naar schatting aan tussen de twintig en zestig miljoen mensen het leven gekost.
[10]Arnolt Bronnen was het pseudoniem van de Oostenrijkse schrijver, theaterdichter en regisseur Arnold Bronner (* 19 augustus 1895 , † 12 oktober 1959).
De bedoelde publicatie is „Der Weberssohn von Hohenstein. Betrachtungen zum Thema „Karl May””, in: Berliner Zeitung (6 september 1956) en in: Sächsische Neueste Nachrichten (31 oktober 1956). In de Berliner Zeitung verschenen over het thema Karl May verder de artikelen „Karl May: Leser und Lästerer. Stoß-Seufzer zwischen Briefen und Diskussionen” (18 oktober 1956) en „Karl May: Diskussion, aber kein Verbot” (4 december 1956) van zijn hand.
[11]Alois Hitler (* 7 juni 1837 , † 3 januari 1903), douanebeamte te Braunau en Linz, vader van Adolf Hitler, werd geboren als Aloys of Alois Schicklgruber. Zijn moeder, Maria Anna Schicklgruber, trouwde in 1850 de molenaarsknecht Johann Georg Hiedler, die in 1876 Alois als kind erkende; om aanspraak te maken op de erfenis veranderde Alois/Aloys Schicklgruber op 6 juni 1876 zijn naam in Alois Hitler, hetgeen vermoedelijk een schrijffout was voor Hiedler. Uit zijn tweede huwelijk had hij twee kinderen, Alois en Angela, uit zijn derde – met Klara Pölzl (* 12 augustus 1860 , † 21 december 1907) – zes, onder wie Adolf en Paula, de enige twee die langer dan een paar jaar in leven bleven.
Om de nadruk te leggen op de betrekkelijk rare familieverhoudingen – zo was Klara Pölzl een volle nicht van Alois Hitler en moest Alois bijna veertig jaar wachten voor zijn vader hem als zoon erkende – wordt Adolf Hitler spottend ook wel „Schicklgruber” genoemd.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website