Kunt u mij zeggen aan welke boeken, die u in uw jeugd hebt gelezen, u met het

meeste genoegen terugdenkt, of de diepste indruk op u hebben gemaakt?


anoniem 1

Bovenstaande vraag hebben wij een achttiental Nederlanders, van zeer uiteenlopende leeftijd die zelf „in de letteren” zijn gegaan voorgelegd. Wij zijn hun erkentelijk voor hun reacties op onze vraag, die wij onze lezers hierbij voorleggen als onze bijdrage tot de Kinderboekenweek 1956.

W. G. van de Hulst 2
(Geboren 1879)

[…]

Leonard Roggeveen 3
(Geboren 1898)

NEE, niet P i e t j e  B e l l 4 en D i k  T r o m 5; óók niet het werk van K a r l  M a y (ik heb deze drie nooit kunnen aanvaarden), maar „W i l l e m  R o d a”, door E.  H e i m a n s 6 en „H u c k l e b e r r y  F i n n” door M a r k  T w a i n 7.
„Willem Roda”: een intrige, die iedere jongen onmiddellijk sterk boeit, rustig verteld en toch vol spanning, zonder ongezonde sensatie; je krijgt bij het lezen de indruk: „Alles, wat Willem Roda overkomt, zou mijzelf óók kunnen overkomen”. Willem Roda is een figuur, aan wiens bestaan niemand twijfelt.
„Huckleberry Finn”: een geweldig boeiende avonturenroman, vol geheimzinnige jongensromantiek, met een intrige, die hier en daar een sensationeel karakter krijgt. Daarnaast: een sterk humoristische kijk op vele zaken. Er wordt in H. F. nogal wat gevochten (ook geschoten) en ook de alcohol speelt er een rol in; sommige pedagogen fronsen de wenkbrauwen, als ze Hucks naam horen, maar dat neemt niet weg, dat ik in mijn jongensjaren hevig van hem heb genoten en nóg kan ik soms met genoegen in ’t boek zitten bladeren.

Simon Carmiggelt 8
(Geboren 1913)

MIJN oudste en dierbaarste leesherinnering heet „Fu l c o  d e  m i n s t r e e l” 9, waarvan ook de plaatjes mij diepe verrukking schonken. Karl May heb ik nooit kunnen pruimen, maar in „F r i t s  v a n  B u u r e n” 10 werd ik vooral bekoord door de sterfscène van Hekkie, de bond, die overreden werd. Telkens vroeg ik weer aan mijn vader, om mij die passage voor te lezen en bij het hoogtepunt barstte ik steeds in schreien uit.
„Waarom vraag je het dan?” vroeg mijn vader geprikkeld. Hij was een practicus, U merkt het al. En hij begreep niet, of niet méér, welk een genot in huilen was gelegen.
Voorkeur voor deze lauwe ontspanning, deed mij in de kinderjaren ook snoepen van de C o r n e l i e  N o o r d w a I ’ s 11, die mijn moeder las, maar toen H e y e r m a n s 12, op mijn dertiende verjaardag, mijn bewustzijn binnen marcheerde, zonbeplensd, neerstuipend en vol limpiede ooggeschijn, was het uit met de pret. Lezen werd sindsdien het bijhouden van de letteren en ik zal héél oud en héél wijs moeten worden, eer ik „Fulco de minstreel” weer ter hand durf nemen, om na te gaan of het inderdaad zo prachtig is, als mijn herinnering blijft volhouden ….

Ina Boudier-Bakker 13
(Geboren 1875)

[…]

Theun de Vries 14
(Geboren 1907)

IN mijn jeugd ben ik het meest en het diepst getroffen door de historische jeugdboeken van P.  L o u w e r s e 15, inz. door „A l f e r  e n  W a l a”, de „V o s  v a n  B e r k e n h e i m” en „D e  t w e e  H u g o ’ s”.
Ik herinner mij verder, dat ik een hevige voorliefde had voor volksverhalen als R e i n a a r t  d e  V o s 16, T ij l  U i l e n s p i e g e l 17, M ü n c h h a u s e n 18, de V i e r  H e e m s k i n d e r e n 19, en ook al heel spoedig, toen ik dat had ontdekt, voor de verhalen der Griekse en Germaanse godenleer.
Tegelijkertijd was ik een verwoed verslinder van Indianenboeken en flibustiersverhalen: A i m a r d 20 en K a r l  M a y.
Ik heb tussen mijn 8ste en 14e jaar praktisch alles gelezen, wat er op het gebied van jeugdlectuur bestond, maar herinner mij alleen het bovenstaande met nadruk en levendigheid.



Garmt Stuiveling 21
(Geboren 1907)

[…]

Harriet Freezer 22
(Geboren 1911)

[…]

Dr. P. H. Ritter jr. 23
(Geboren 1882)

[…]

Clare Lennart: „Jong Java’s lief en leed” maakte grote indruk 24

[…]

Hendrik de Vries 25
(Geboren 1896)

[…]

Simon Vestdijk 26
(Geboren 1898)

[…]

Gerrit Kouwenaar 27
(Geboren 1923)

BIJ mijzelf nagaand welke lectuur mij uit mijn jongenstijd als bijzonder boeiend is bijgebleven, komen mij vooral boeken voor de geest, die ook in mijn jeugd al danig ouderwets waren. Boeken met houtgravures, roestvlekken en een tweekoloms zetspiegel. Zo doemt er bijv. voor mijn geestesoog op een zowel naar uiterlijk als inhoud somberbruin boek: „E e n  S c h o o l j o n g e n ,  o f  V a n  k w a a d  t o t  e r g e r” van D.  F a r r a r r 28. Olijfgroen was W ö r e s h ö f e r 29: „G e r e d ,  o f  D e  D o o l t o c h t  v a n  t w e e  H a m b u r g s e  l i c h t m a t r o z e n  d o o r  d e  I n d i s c h e  w o n d e r w e r e l d”. Verder de rode deeltjes A i m a r d, de donkerblauwe van J u l e s  V e r n e 30, de lichtblauwe van d’ I v o i 31. En natuurlijk C o o p e r 32, M a y, T w a i n; iets later D i c k e n s 33, W a l t e r  S c o t t 34, C u r w o o d 35, R i d e r  H a g g a r d 36, L o n d o n 37. Met de gepatenteerde kinderlectuur uit mijn jeugd, waarvan het prototype verscheen bij de Gebr. Kluitman 38 te Alkmaar, veelal op ontmoedigende wijze verlucht door Pol Dom 39, had ik over het algemeen weinig op. De huis-, tuin- en schoollotgevallen van dorpsjongens vermochten zelden mijn zin voor het avontuurlijke, tragische, verschrikkelijke en adembenemende afdoend te bevredigen.
Met veel genoegen denk ik evenwel terug aan sommige geesteskinderen van S c h u y l 40, R o g g e v e e n, D i c k  L a a n 41, K e e s  V a l k e s t e i n 42, C.  J o h.  B e e n 43. Zogenaamd verantwoorde kinderlectuur, mij door mijn ouders geschonken op gezag van de erkende pedagogen van het blad „Het Kind” 44, trachtte ik doorgaans tersluiks in te ruilen voor de zeer goedkope, zeer spannende en zeer ordinaire zg. kwartjesboeken, ongelooflijk voddig uitgegeven jongensdetectives.
Een bizonder grote plaats in mijn hart nam en neemt in „D e  w e r e l d r e i s  v a n  B u l l e t j e  e n  B o n e s t a a k” 45, saamgebonden in een dik langwerpig boekwerk, waarin ik een geparfumeerde boekenlegger bewaarde, mij door een vriendinnetje geschonken.
Rest mij te vertellen dat ik de verzamelde werken van d’ Ivoi las gedurende een zomervakantie aan het strand en dat ik sedertdien een bril draag.

A. Marja: Ik las met hartstocht ’t psalmen- en gezangenboek 46

DOORDAT ik als kind vaak ziek was, heb ik abnormaal veel gelezen en zijn er heel wat boeken, waaraan ik met plezier kan terugdenken. Als er toen kinderversjes inde trant van Annie Schmidt en Han Hoekstra 47 zouden hebben bestaan, zou ik daar zeker van genoten hebben, want al vroeg ging mijn voorkeur uit naar poëzie, of althans naar alles wat rijmde.

Ik las dan ook met hartstocht het psalmen- en gezangenboek en breide aan de liederen, die ik daarin aantrof, zelf nieuwe strofen, die zowel van ongemeen talent als van prille vroomheid blijk gaven. Het slot van V o n d e I ’ s 48 „C o n s t a n t ij n t j e” („dezer werrelt, die zo dwerrelt, eeuwig gaat voor ogenblik”) liet mij voor het eerst iets voelen van wat ik later als „echte” poëzie ben gaan ervaren.
Daarnaast had het proza van C h r i s  v a n  A b c o u d e een tijdlang mijn warme instemming; een grapje uit, naar ik meen „Pietje Bell”: „een stuiver kanen voor de hond, maar niet zo aangebrand als de vorige keer, want dan lust vader ze niet!” is mij als bewijs daarvan altijd bijgebleven. De Engelse kostschoolboeken van A n d r e w  H o m e 49 D e  s p i o n  o p  s c h o o l”, „J a c o b  R e n s u m!” sloegen mij minstens evenzeer in hun ban als zij het, blijkens V e s t d ij k ’ s romancyclus, Anton Wachter deden; en uit de werken van K a r l  M a y verbeeldde ik mij Indiaans en Arabisch te leren: met een vriendje legde ik lijsten aan van de daarin voorkomende uitdrukkingen in die talen!
Omstreeks mijn tiende jaar was ik verslaafd aan Ivans 50. „D e  m a n  u i t  F r a n k r ij k”, „H e t  s p i n n e w e b” en „D e  s c h a d u w” boeiden mij toen precies even volledig als in mijn adolescentiejaren Huxley 51, Ter Braak 52, en later Arthur Koestler 53.
Op mijn twaalfde verslond ik – stiekem – „O p s t a n d i g e  j e u g d” en „H u w e l ij k  i n  k a m e r a a d s c h a p” van de Amerikaanse rechter Lindsay 54, waarover toen door de volwassenen uit onze kring blozend, verontwaardigd en met gretigheid werd gediscussieerd.
Kort tevoren had ik ontsteltenis verwekt door argeloos blijk te geven Anker Larsen’s 55 „D e  s t e e n  d e r  w ij z e n” te hebben gelezen, iets dat blijkbaar niet mocht en mij dus voorzichtig maakte. Daarna dweepte ik tegelijk met Van Suchtelen’s 56 „D e  s t i l l e  l a c h” (een goedkope schoolaanbieding van de Wereldbibliotheek 57) en de „M é m o i r e s  v a n  C a s a n o v a” 58 (opgeduikeld in een achteraf leesbibliotheekje). Maar daarmee heb ik ’t terrein zo niet van mijn jeugd, dan toch van de jeugdlectuur verlaten, en kan ik dus gevoeglijk eindigen met deze veelzeggende biecht, die u moge aantonen dat het „vroeger” heus niet „zoveel beter” was!

Annie M. G. Schmidt 59
(Geboren 1911)

[…]

Marie Schmitz 60
(Geboren 1883)

[…]

J. H. F. Grönloh (Nescio) 61
(Geboren 1882)

[…]

Godfried Bomans 62
(Geboren 1882)


IK neem de vrijheid u erop te wijzen, dat een levend kind is aangewezen op de boeken, die het in zijn omgeving vindt. Het is zeer de vraag of deze beantwoorden aan de lectuur, die het zou w i l l e n lezen. Onder beneficie van dit voorbehoud deel ik u mede, dat de werken van K a r l  M a y, J u l e s  V e r n e, P a u l  d’ l v o i en vooral F e n i m o r e  C o o p e r mij mateloos bekoorden. Ik sloeg daarin de gesprekken over en bepaalde mij tot die passages, waarin de handelende personen van de dialoog afzagen en tot een krachtig handgemeen overgingen. De drie eerste schrijvers werden tot mijn leedwezen in het afwikkelen der bestaande geschillen door humane gevoelens gehinderd, Cooper echter ontzag zich niet de tegenstander op ondubbelzinnige wijze de hersens in te slaan. Dit vervulde mij met diepe voldoening.

Jan Greshoff 63
(Geboren 1888)

[…]


  [1]In: Nieuw Utrechtsch Dagblad, 3 november 1956.
Woordelijk hetzelfde artikel verscheen eveneens op 3 november 1956 in Het Rotterdamsch Parool.
  [2]W. G. van de Hulst (voluit: Willem Gerrit van de Hulst (sr.), * 28 oktober 1879 , † 31 augustus 1963) was een Nederlands schrijver van tientallen kinderboeken, schoolboeken en kinderbijbels. De bekendste boekenseries van hem zijn Rozemarijntje en In de Soete Suikerbol; van de losse boeken werden in bepaalde kringen bijvoorbeeld „Jaap Holm en z’n vrindjes” en „Voetstapjes in de sneeuw” gelezen. Bovendien werkte hij mee aan de tijdschriften De Spiegel en Moeder.
  [3]Leonard Roggeveen (* 2 maart 1898 , † 22 juni 1959) was een Nederlandse onderwijzer, schrijver en illustrator van kinder- en jeugdboeken en toneelstukken, redacteur van jeugdtijdschriften en radioprogrammamaker. Zijn bekendste boeken zijn de jongensboeken „De ongelooflijke avonturen van Bram Vingerling” (1927) en „Het geheim van het oude horloge” (1928).
  [4]Pietje Bell is een achtdelige, Nederlandse jongensboekenserie, geschreven door Chris van Abkoude (voluit: Christiaan Frederik van Abkoude, * 6 november 1880 , † 2 januari 1960).
  [5]Dik Trom is een zesdelige, Nederlandse jongensboekenserie, geschreven door de onderwijzer C. Joh. Kieviet (voluit: Cornelis Johannes Kieviet, * 8 maart 1858 , † 12 augustus 1931).
  [6]Eli Heimans (* 28 februari 1861 , † 22 juli 1914) was een Joods-Nederlandse onderwijzer en natuurbeschermer. Hij shreef het boekje „De levende natuur, een handleiding bij het onderwijs in de kennis van planten en dieren op de lagere school in het bijzonder voor de grote steden” (1893), dat later werd uitgewerkt tot een handleiding in vier delen (1898-1908). Ook gaf hij samen met Jac. P. Thijsse (voluit: Jacobus Pieter Thijsse, * 25 juli 1865 , † 8 januari 1945) in 1899 de „Geïllustreerde flora van Nederland” uit; aan latere drukken werkte ook H. W. Heinsius (voluit: Hein „Han” Willems Heinsius, * 14 november 1863 , † 16 februari 1939) mee, zodat het boek meestal wordt aangeduid als Heimans, Heinsius en Thijsse („HH&T”). Heimans schreef ook kinderboeken, waarvan het populaire jongensboek „Willem Roda” (1889) het bekendste is.
  [7]Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens, * 30 november 1835 , † 21 april 1910) was een Amerikaans schrijver van o.a. de wereldberoemde kinderboekenserie Tom Sawyer: „The Adventures of Tom Sawyer”, „Adventures of Huckleberry Finn”, „Tom Sawyer Abroad” en „Tom Sawyer, Detective”.
  [8]Simon Carmiggelt (voluit: Simon Johannes Carmiggelt, * 7 oktober 1913 , † 30 november 1987) was een Nederlands journalist, schrijver en dichter. Onder het pseudoniem „Kronkel” publiceerde hij bijna veertig jaar vrijwel dagelijks een cursiefje in dagblad Het Parool, waarin hij gewone zaken op verrassende wijze omschreef, met oog voor humor in het verschil tussen ideaal en werkelijkheid. Vanaf 1939 was hij getrouwd met Tiny de Goey. In De Steeg (Gld.) staat een standbeeld van het echtpaar, zittend op een bankje; dat beeld – gemaakt door Wim Kuijl (* 1946 , † 1 september 2014) – werd in 2012 gestolen, maar een jaar later teruggevonden, gerestaureerd en teruggeplaatst.
  [9]Fulco de minstreel” is een historische jeugdroman, geschreven door de onderwijzer C. Joh. Kieviet (voluit: Cornelis Johannes Kieviet, * 8 maart 1858 , † 12 augustus 1931). Het boek speelt zich af in de dertiende eeuw en erin staat het beleg van kasteel IJsselstein van kasteelheer Gijsbrecht van IJsselstein en zijn vrouw Bertha van Heukelom centraal; de held van het verhaal is echter niet de kasteelheer, maar een eenvoudige bediende is, die overigens ook goed kan zingen.
[10]Frits van Buuren”. Onbekend.
Het verhaal over een overleden hondje Hekkie kennen we wel uit een liedje dat in 1936 is geschreven door cabaretier, revue-artiest, acteur en zanger, Louis Davids (pseudoniem van Simon David, * 19 december 1883 , † 1 juli 1939), „Het hondje van Dirkie”, in 1967 gecoverd door cabaretier Wim Sonneveld (voluit: Willem Sonneveld, * 28 juni 1917 , † 8 maart 1974).
[11]Cornélie Noordwal (voluit: Cornélie Alexandrine Noordwal. * 30 september 1869 , † 31 mei 1928) was een Nederlandse schrijfster. Naast enig maatschappelijk bewogen journalistiek werk publiceerde zij veertien romans, waaronder „Intra Nos”, „De Winkeljuffrouw uit l’Oiseau d’Or” en „De nieuwe mevrouw Garvliet”, enkele novellen en korte feuilletons, drie blijspelen en een jeugdboek, „Nina Donker”. Tot 1925 was zij de meest gelezen schrijfster in het Nederlands taalgebied.
[12]Herman Heyermans (* 3 december 1864 , † 22 november 1924) was een Nederlands toneelschrijver, die daarnaast ook honderden kleine verhaaltjes („Falklandjes”, ontleend aan zijn pseudoniem Samuel Falkland) schreef. Vooral zijn drie sociaal bewogen toneelstukken zijn bekend geworden: „Ghetto (1898, over de bedompte, orthodox-joodse sfeer van sjacheraars en voddenkooplieden), „Glück auf!” (1911, over de gruwelijke ramp in de mijn Radbod in Westfalen) en „Op hoop van zegen” (1900, over de zware omstandigheden van de Noordzee vissers in Katwijk en op Scheveningen.
[13]Ina Boudier-Bakker (geboren als Klaziena Bakker, * 15 april 1875 , † 26 december 1966) was een Nederlandse schrijfster van romans, waarvan de bekendste „De klop op de deur” is.
[14]Theun de Vries (voluit: Theunis Uilke de Vries, * 26 april 1907 , † 21 januari 2005) was een Nederlands (Fries) schrijver van vooral historische en sociale romans en biogrefieën, die ook actief was als dichter, als toneel- en hoorspelschrijver. Bekende werken van hem zijn o.a. „Rembrandt”, „Eroica”, „Oldenbarnevelt”, „Wiarda. Kroniek van een geslacht”, „W.A.-ma ”, „De laars. Verhalen uit een bezet gebied”, „Het meisje met het rode haar”, „Het motet voor de kardinaal”, „Februari. Roman uit het bezettingsjaar 1941”, „Het geslacht Wiarda”, „Vincent in Den Haag. Roman uit de jaren 1881-1883”, „Earst en Lêst”, „De Diwan van Ibn-Askari”, „Amazones en bojaren. Uit de memoires van prinses Dasjkova”, „Terug uit Irkoetsk” en „De wilde vrouwen van Pella”.
[15]Pieter Louwerse (* 23 januari 1840 , † 20 augustus 1908) was een Nederlandse schrijver en dichter, en tekstdichter van bekende liedteksten als „Waar de blanke top der duinen”, „Op de grote stille heide” en „Bloemen, koop bloemen”. Van zijn romans waren bekend: „Mannen van sta-vast, of De Oost-Indische Compagnie onder den gouverneur-generaal Jan Pietersz. Koen”, „Janmaat in de Oost / Vestiging van het Nederlandsch gezag op Celebes”, „Goede vaêr Tromp, of hoe de Vereenigde provinciën eene zeemogendheid werden”, „Een Delftshavensche kwajongen, of Het leven van Luitenant-Admiraal Piet Heyn”, „Vlissinger Michiel”, „De schippersjongen of Leiden in strijd en nood”, „De twee Hugo’s. Een verhaal uit den tijd van graaf Willem III, den Goeden”, „Alfer en Wala: een verhaal uit den tijd van Julius Caesar en de Batavieren”, „Edelman en Roodhuid. Een verhaal uit Noord-Amerika’s wildernissen” en „De Vos van Berkenheim. Een verhaal uit de eerste regeerings-jaren van graaf Willem II, Roomsch-koning”.
[16]Van den vos Reynaerde” (officiële titel) is een episch dierdicht dat geldt als een hoogtepunt in de Middelnederlandse literatuur, hoewel het gebaseerd is op het Latijnse dierenepos „Ysengrimus”. Het telt in totaal 3469 versregels en is geschreven in het Middelnederlands, waarschijnlijk tussen 1257 en 1271. De auteur zou een zekere Willem zijn, die ook het gedicht „Madocke” had geschreven: „Willam die madocke makede”. Johann Wolfgang Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe) schreef in 1794 een moderne, Duitse versie van het epos in zijn fabel „Reineke Fuchs”.
[17]Tijl Uilenspiegel/Till Eulenspiegel is een personage uit onder meer de Nederlandse (Vlaamse) en Duitse folklore; volgens de sage was Tijl Uilenspiegel een deugniet die vrij als een vogel in de veertiende eeuw door de Nederlanden en Duitsland trok en iedereen voor de gek hield met zijn streken.
[18]Baron von Münchhausen (voluit: Karl Friedrich Hieronymus baron von Münchhausen, * 11 mei 1720 , † 22 februari 1797) was een Duitse edelman, die in het Russische leger diende in de strijd tegen de Turken. Daarover vertelde hij zeer sterke verhalen, die als volksverhalen in de mondelinge en schriftelijke overlevering voortleven. De anekdotes zijn verzameld in „Feldzüge und Abenteuer des Freiherrn von Münchhausen” van de Duitse Sturm und Drang-dichter Gottfried August Bürger (* 31 december 1747 , † 8 juni 1794).
[19]De Vier Heemskinderen (Frans: Les quatre fils Aymon) zijn de hoofdpersonen (Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reinout) van de gelijknamige Frankische roman, deel van de fragmentarisch bewaarde cyclus „Renaud de Monteban”.
[20]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
[21]Garmt Stuiveling (* 21 december 1907 , † 11 mei 1985) was een Nederlands dichter en literator. In 1950 werd hij aan de Amsterdamse Gemeente Universiteit (nu Universiteit van Amsterdam) hoogleraar voor de nieuwe richting Taalbeheersing. In 1956 werd hij bovendien hoogleraar Nederlandse letterkunde. Hij bezorgde onder meer de (tot nu toe) definitieve tekst van de zeventiendelige Volledige Werken van Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, * 2 maart 1820 , † 19 februari 1887).
[22]Harriët Freezer (pseudoniem van Wilhelmina „Miep” Eybergen, * 6 november 1911 , † 25 december 1977) was een Nederlandse prozaschrijfster, journaliste en feministe.
[23]dr. P. H. Ritter jr. (schrijversnaam van Pierre Henri Ritter, * 16 augustus 1882 , † 13 april 1962) was een Nederlandse letterkundige, literatuurcriticus, schrijver, journalist, ambtenaar en radiopresentator. Van 1918 tot 1934 was hij hoofdredacteur van het Utrechtsch (Provinciaal en Stedelijk) Dagblad, van 1935 tot 1937 redacteur van De Groene Amsterdammer. Ook schreef hij in De Nieuwe Gids, maar toen dat blad na het overlijden van de dichter Willem Kloos (voluit: Willem Johannes Theodorus Kloos, * 6 mei 1859 , † 31 maart 1938) werd gekocht door het Coöperatief Uitgeversbedrijf U. A. te ’s-Gravenhage en dr. A. A. Haighton (voluit: Coenraad Alfred Augustus Haighton, * 26 oktober 1896 , † 13 april 1943) tot de redactie toetrad, verklaarden 28 letterkundigen, onder wie Ritter, naar aanleiding daarvan, dat zij niet langer wilden meewerken aan het blad, „daar zij van deze wijzigingen, een belangrijken fascistischen invloed in de leiding van De Nieuwe Gids verwachtten.”. Op 3 december 1925 had Ritter zijn radiodebuut bij de Hilversumsche Draadlooze Omroep gemaakt met de causerie „De betekenis van het boek en de literatuur voor onzen tijd”. Ritter, wiens aanbevelingen doorgaans in milde kritiek waren gevat, was vervolgens van 1928 tot 1957 via de ether te beluisteren, met een onderbreking tijdens de oorlogsjaren.
[24]Clare Lennart (pseudoniem van Clara Helena Klaver, * 21 juli 1899 , † 30 december 1972) was een Nederlands romanschrijfster en vertaler. Bekende werken van haar waren o.a. „De wijde wereld”, „Tooverlantaarn”, „Huisjes van kaarten”, „Ter herinnering aan Rotterdam”, „Twee negerpopjes” (boekenweekgeschenk in 1949), „Op schrijversvoeten door Nederland” (boekenweekgeschenk in 1955), „Kathinka uit de Kattesnorstraat”, „Pluk een roos” en „Het vrouwtje Tamarinde”.
[25]Hendrik de Vries (* 17 augustus 1896 , † 18 november 1989) was een Nederlands dichter en schilder.
[26]Simon Vestdijk (* 17 oktober 1898 , † 23 maart 1971) was een Nederlands romanschrijver, dichter, essayist, vertaler, muziekcriticus en arts. Hij schreef meer dan 200 boeken was daarmee een van Nederlands productiefste schrijvers; het bekendst zijn o.a. zijn romans „Kind tussen vier vrouwen”, „Terug tot Ina Damman”, „Else Böhler, Duits dienstmeisje”, „Het vijfde zegel – Roman uit het Spanje der Inquisitie”, „De nadagen van Pilatus”, „Aktaion onder de sterren”, „Rumeiland”, „Ivoren wachters”, „Pastorale 1943”, „Puriteinen en piraten”, „De koperen tuin”, „De dokter en het lichte meisje”, „De verminkte Apollo”, „De arme Heinrich”, „De filosoof en de sluipmoordenaar”, „Een alpenroman”, „Zo de ouden zongen... ”, „Het verboden bacchanaal” en „Het proces van Meester Eckhart”. Daarnaast heeft hij het leven van de romanfiguur Anton Wachter is vastgelegd in acht romans, die tot de kern van Vestdijks zeer omvangrijke oeuvre behoren. De boeken zijn – niet in chronologische volgorde – verschenen tussen 1934 en 1960 en hebben een sterk autobiografisch karakter: (1) „Sint Sebastiaan”, (2) „Surrogaten voor Murk Tuinstra”, (3) „Terug tot Ina Damman”, (4) „De Andere School”, (5) „De Beker van de Min”, (6) „De Vrije Vogel en Zijn Kooien”, (7) „De Rimpels van Esther Ornstein” en (8) „De Laatste Kans”.
[27]Gerrit Kouwenaar (* 9 augustus 1923 , † 4 september 2014) was een Nederlands dichter, prozaschrijver, vertaler en journalist, die deel uitmaakte van de Vijftigers. Hij debuteerde in 1941 met de dichtbundel „Vroege voorjaarsdag”. Bekende romans van hem zijn o.a. „Negentien-nu” en „Ik was geen soldaat”.
[28]Frederic William Farrar, D.D., F.R.S. (* 7 augustus 1831 , † 22 maart 1903) was een Engels anglicaans geestelijke, theoloog, classicus, schrijver en dichter. Hij was de grootvader van veldmaarschalk Bernard Montgomery. Naast handboeken over Griekse grammatica en populair-wetenschappelijke boeken over Bijbelse kwesties schreef hij o.a. de (jeugd)romans „Eric, or Little by Little, a school story” (in het Nederlands vertaald als „De Schooljongen, of Van kwaad tot erger”), „Julian Home, a college story”, „St Winifred's, or The World of School”, „Truths to live by” en „Darkness and Dawn, or Scenes in the Days of Nero”.
[29]Sophie Wörishöffer-Andresen (* 6 oktober 1838 , † 8 november 1890) was een Duitse auteur van romans en jeugdboeken. Van haar jeugdboeken waren indertijd o.a. populair: „Robert des Schiffsjungen Fahrten und Abenteuer auf der deutschen Handels- und Kriegsflotte”, (in het Nederlands vertaald als „Robert de scheepsjongen. Tochten en avonturen van een Duitschen matroos”), „Das Naturforscherschiff oder Fahrt der jungen Hamburger mit der „Hammonia” nach den Besitzungen ihres Vaters in der Südsee” (in het Nederlands vertaald als „De Hammonia, of De vaart in de Stille Zuidzee”), „Auf dem Kriegspfade. Eine Indianergeschichte aus dem fernen Westen” (in het Nederlands vertaald als „Op het oorlogspad. Een Indianengeschiedenis uit het Verre Westen”), „Kreuz und quer durch Indien. Irrfahrten zweier junger deutscher Leichtmatrosen in der indischen Wunderwelt” (in het Nederlands vertaald als „Gered! Dooltocht van twee jonge lichtmatrozen door de Indische wonderwereld”), „Onnen Visser, der Schmugglersohn von Norderney” (in net Nederlands vertaald als „Onno Visser. De smokkelaarszoon van Norderney”), „Lionel Forster, der Quarteron. Eine Geschichte aus dem amerikanischen Bürgerkriege” (in het Nederlands vertaald als „Lionel Forster, de kleurling. Eene geschiedenis uit den Amerikaanschen burgeroorlog”), „Unter Korsaren. Irrfahrten, Abenteuer und Kämpfe auf der Südsee und Erlebnisse von Christensklaven in Tripolis” (in het Nederlands vertaald als „Onder zeeroovers. Tochten, avonturen en gevechten in de Zuidzee en lotgevallen van christenslaven in Tripoli”) en „Im Goldlande Kalifornien. Fahrten und Schicksale goldsuchender Auswanderer” (in het Nederlands vertaald als „Californië. Tochten en lotgevallen van landverhuizers in het goudland”).
[30]Jules Verne (* 8 februari 1828 , † 24 maart 1905) was een Frans auteur van avontuurlijke reisbeschrijvingen met nieuwe technieken, naar vele delen van de aarde en naar onbekende gebieden zoals de diepzee, het binnenste van de aarde en de maan. Hij wordt vaak gezien als de vader van de sciencefiction. Tot zijn bekendste romans behoren „Voyage au centre de la terre”, „De la terre à la lune”, „Vingt mille lieues sous les mers”, „Autour de la lune”, „Le tour du monde en quatre-vingts jours ” en „Michel Strogoff”.
[31]Paul d’Ivoi (pseudoniem van Paul Charles Philippe Éric Deleutre, * 25 oktober 1856 , † 6 september 1915) was een Franse schrijver die aanvankelijk weinig succesvolle avonturenromans schreef, maar later – in navolging van Jules Verne 21 sciencefictionachtige boeken schreef die onder de serienaam Les Voyages Excentriques bekend werden.
[32]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de vijfdelige Leatherstocking Tales: „The Deerslayer. The First War Path”, „The Last of the Mohicans. A Narrative of 1757”, „The Pathfinder. The Inland Sea”, „The Pioneers. The Sources of the Susquehanna; A Descriptive Tale” en „The Prairie. A Tale”, met Natty Bumppo (bijgenaamd „Leatherstocking” en „Hawkeye”) in de hoofdrol; het tweede boek uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[33]Charles Dickens (voluit: Charles John Huffam Dickens, * 7 februari 1812 , † 9 juni 1870) was een van de belangrijkste Engelse schrijvers tijdens het victoriaans tijdperk, die tot na de Eerste Wereldoorlog Engelands populairste schrijver bleef. Hij verwierf bekendheid met „The Pickwick Papers” (voluit: „The posthumous papers of the Pickwick Club”), „Oliver Twist”, „Nicholas Nickleby”, „David Copperfield”, „Great Expectations”, „A Christmas Carol” en „A tale of two cities”.
[34]Sir Walter Scott, 1st Baronet (* 14 augustus 1771 , † 21 september 1832) was een Schots dichter en schrijver, vooral bekend door zijn historische romans. Zijn „Waverley” was de eerste historische roman, die uitgroeide tot een hele serie, waarvan „Ivanhoe” de bekendste werd. Andere bekende romans van zijn hand zijn o.a. „Rob Roy”, „Old Mortality”, „The Heart of Mid-Lothian” en „The Bride of Lammermoor”; ook zijn gedichten „The Lady of the Lake” en „Marmion” genoten wereldfaam.
[35]Jim Curwood (voluit: James Oliver Curwood, * 12 juni 1878 , † 13 augustus 1927) was een Amerikaans schrijver en natuurbeschermer. Hij werd bekend door zijn actie-avonturenverhalen, die veelal in Canada en Alaska speelden, zoals „The Courage of Captain Plum”, „The Danger Trail” (in het Nederlands vertaald als „Op het onheilspad”), „Kazan” (in het Nederlands vertaald als „Kazan de wolfshond”), „The Grizzly King”, „Baree, Son of Kazan” (in het Nederlands vertaald als „De zoon van Kazan”), „Nomads of the North”, „The River’s End” en „The Plains of Abraham”.
[36]Henry Rider Haggard (* 22 juni 1856 , † 14 mei 1925) was een Engelse schrijver, die van 1875 tot 1881 in Zuid-Afrika, dat ook het decor zou worden van vele boeken die hij schreef, werkte. Zijn bekendste boeken spelen dan ook in Zuid-Afrika: „King Solomon’s Mines”, „Allan Quatermain”, „She” en „Ayesha, The Return of She”.
[37]Jack London (pseudoniem van John Griffith Chaney, * 12 januari 1876 , † 22 november 1916) was een Amerikaans schrijver van romans en korte verhalen die zich voornamelijk afspelen in de Stille Zuidzee en in Alaska. Zijn bekendste romans en novellen zijn „The Son of the Wolf”, „The Call of the Wild”, „The Sea-Wolf” (in het Nederlands vertaald als „De Zeewolf”), „White Fang” (in het Nederlands vertaald als „Wittand”, ook bekend onder de titel „Pit-tah, de Grijze Wolf”), „Martin Eden”, „The Cruise of the Snark”, „John Barleycorn” (in het Nederlands vertaald als „Koning Alcohol”), „The Valley of the Moon”, „The Little Lady of the Big House” en „The Turtles of Tasman”.
[38]Uitgeverij Kluitman Alkmaar B.V. is een Nederlandse uitgeverij die in 1864 in Alkmaar werd opgericht door Pieter Kluitman (* 9 januari 1838 , † 19 mei 1913). Kluitman is in de loop der tijd een van de bekendste uitgevers van kinderboeken in Nederland geworden met series als Dik Trom, Pietje Bell en De Kameleon. In december 2018 kwam er een einde aan Kluitman als zelfstandige uitgeverij, toen het bedrijf werd overgenomen door BBNC Uitgevers in Amersfoort, die het bedrijf wel onder de naam Kluitman voortzetten.
[39]Pol Dom (voluit: Paulus Ludovicus Carolus Dom, later: Paul Louis Carel Dom, * 4 juli 1885 , † 28 februari 1978) was een veelzijdig Belgisch (vanaf 1936 Nederlands) kunstenaar. Tussen 1917 en 1956 illustreerde hij honderden boeken, vooral jeugdboeken, bijvoorbeeld „Kruimeltje” van Chris van Abkoude (voluit: Christiaan Frederik van Abkoude, * 6 november 1880 , † 2 januari 1960) en „De schippers van de Kameleon” van Hotze de Roos (* 24 november 1909 , † 15 oktober 1991) (d.w.z. de eerste druk van het eerste deel van deze serie).
[40]J. B. Schuil (schrijversnaam van Jouke Broer Schuil, * 20 maart 1875 , † 24 oktober 1960) was een Nederlandse kinderboekenschrijver. Bekende werken van hem zijn „Jan van Beek”, „De Katjangs”, „De AFC’ers”, „De Artapappa’s”, „Doodverklaard” (vanaf de derde druk: „Rob en de stroper van Tjot-Idi”) en „Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen”.
[41]Dick Laan (* 18 december 1894 , † 6 oktober 1973) was een Nederlandse kinderboekenschrijver en filmpionier, die vooral bekend is geworden door zijn negenentwintigdelige Pinkeltje-serie.
[42]Kees Valkenstein (voluit: Cornelis Johannes Valkestijn, * 2 oktober 1862 , † 1952) was een onderwijzer in Utrecht, later in Vleuten, die bekend werd als jongensboeken- en revueschrijver. Van zijn hand zijn o.m. „In en Om Stamboel”, „De Aeroplaan van M’nheer Vliegenthert”, „Prins Alphabet”, „In De Naftabus”, „De Algebraclub”, „Het Bivak Van De Ratelslang”, „Tom Tiddelium” en „Keesie Oranje”.
[43]C. Joh. Been (voluit: Johannes Hendrik Been, * 8 februari 1859 , † 23 december 1930) was tijdens zijn leven een bekend jeugdboekenschrijver en genoot tevens landelijke bekendheid als archivaris van Den Briel. Zijn bekendste boek, ԩPaddeltje de scheepsjongen van Michiel de Ruyter”, beleefde ruim vijftig drukken.
[44]Het Kind (volledige titel: Het kind: veertiendaagsch blad voor ouders en opvoeders) was een opvoedkundig tijdschrift dat tussen 1900 en 1955 in Nederland verscheen, aanvankelijk tweewekelijks, maar in latere jaargangen werd er een keer per maand een editie uitgebracht.
[45]Bulletje en Bonestaak is een 66-delige stripreeks, getekend door de Vlaming George van Raemdonck (* 28 augustus 1888 , † 26 januari 1966) en met teksten van de bekende schrijver A.M. de Jong (voluit: Adrianus Michiel de Jong, * 29 maart 1888 , † 18 oktober 1943). Delen van deze serie zijn ook vertaald in het Duits en Frans.
[46]A. Marja (pseudoniem van Arend Theodoor Mooij, * 8 maart 1917 , † 10 januari 1964) was een Nederlands schrijver en dichter. Naast een stuk of twintig dichtbundels schreef hij ook een aantal romans, waarvan „Snippers op de rivier” en „In kleine terts” de bekendste zijn.
[47]Han G. Hoekstra (pseudoniem van Henricus Gerard Hoekstra, * 4 september 1906 , † 15 april 1988) was een Nederlands dichter, journalist en redacteur die ook veel gedichten voor kinderen schreef en die kort na de oorlog werd beschouwd als een van de vernieuwers van de Nederlandse jeugdliteratuur. Van zijn kinderpoëzie noemen we „De dorstige dichter”, „Het verloren schaap”, „Appeltjes van oranje”, „Pierement”, „Het schoentje van Roosmarijn” en „Iki en het wolkenschaapje”; van zijn poëzie voor volwassen is vooral de bundel „De dolle, dwaze zomer van '45” bekend.
[48]Joost van den Vondel (* 17 november 1587 , † 5 februari 1679) was een Nederlands dichter en toneelschrijver, die algemeen gezien wordt als de grootste schrijver en dichter uit de Nederlandse taal. Hij schreef leer-, lof- en hekeldichten en hij vertaalde klassieke schrijvers, maar zijn grootste bijdrage aan de Nederlandse literatuur zijn zijn 33 oorspronkelijke en vertaalde treurspelen, waarvan „Palamedes oft Vermoorde onnooselheijd”, „Gysbreght van Aemstel”, „Joseph in Dothan”, „Maria Stuart of Gemartelde Majesteit”, „Lucifer”, „Salmoneus”, „Jeptha of Offerbelofte”, „Adam in ballingschap of Aller treurspelen Treurspel” en „Noah of Ondergang der eerste wereld” de beroemdste zijn. Van zijn talloze gedichten zijn vooral „Den Gulden Winckel der Konstlievende Nederlanders”, „Hymnus ofte Lofgesangh over de wijdberoemde scheepvaert der Vereenigde *Nederlanden”, „Geboortklock”, „Decretum horribile”, „Kinder-lyck” en „Het stockske van Joan van Oldenbarnevelt” bekend.
Het gedichtje „Linder-lyck”, dat in de tekst van Marja bedoeld wordt, is geschreven naar aanleiding van de dood van Vondels zoontje Constantijn (* 1632 , † 1632) en is bekender geworden onder de eerste anderhalve regel:
„ Constantijntje, ’t zaligh kijndtje,
Cherubijntje …”.
De in 1632 geldende spelling van de hier gedicteerde laatste twee regels van het gedichtje luiden:
„(… uit het slik)
Dezer werrelt, die zoo dwerrelt.
Eeuwigh gaat voor oogenblick.”.
[49]Andrew Home (* ? , † ?) Brits schrijver van een aantal jeugdboeken, waaronder: „The Way and the Will” (in het Nederlands vertaald als „Jacob Rensum”), „From Fag to Monitor: or, Fighting to the Front” (in het Nederlands vertaald als „Tom en Jack Avonturen van twee schooljongens”), „Through Thick and Thin: The Story of a School Campaign” (in het Nederlands vertaald als „Door dik en dun”), „Exiled from School: or, For the Sake of a Chum” (in het Nederlands vertaald als „Dick zijn vrienden”), „The Spy in the School: A Tale of Two Chums” (in het Nederlands vertaald als „De spion op school”), „The Story of a School Conspiracy” (in het Nederlands vertaald als „Een samenzwering op school”), „The Fellow who Won: A Tale of School Life”, „Out of Bounds: A Series of School Stories” en „Bravo Bob!” (in het Nederlands vertaald als „Bravo, Bob! De padvinder uit Canada”),
[50]Ivans (pseudoniem van Jakob van Schevichaven, * 20 juni 1866 , † 20 mei 1935) was de eerste professionele Nederlandse detectiveschrijver. Hij werd bekend onder het op zijn initialen gebaseerde pseudoniem Ivans (‘J-van-S’ werd ‘Ivans’). Hij schreef talloze detectiveboeken voor de jeugd, zoals „De man uit Frankrijk”, „De medeplichtigen”, „De schaduw”, „Het spinneweb”, „De ijskoningin”, „De dubbelganger”, „Het bosch der gestorvenen”, „De dwerg van Stockton Court”, „Als de tomahawk dreigt”, „Het zwijgen van Signora Giacomini”, „Het Brockenspook”, „Het masker”, „Het haviksnest”, „De vluchteling” en „De dame in het zwart”.
[51]Aldous Huxley (voluit: Aldous Leonard Huxley, * 26 juli 1894 , † 22 november 1963) was een Brits-Amerikaans schrijver, essayist en dichter die grote bekendheid verwierf met de vele romans en korte verhalen die hij schreef. Een van zijn bekendste werken is „Brave New World”, een sciencefiction-roman.
[52]Menno ter Braak (* 26 januari 1902 , † 15 mei 1940) was een gezaghebbend Nederlands schrijver, essayist, cultuur- en literatuurcriticus. Op de avond van de Nederlandse capitulatie, 14 mei 1940, pleegde hij zelfmoord (de lijkschouwer vulde echter 15 mei 1940 in als overlijdensdatum); zijn goede vriend Eddy du Perron (voluit: Charles Edgar du Perron, meestal aangeduid als E. du Perron, * 2 november 1899 , † 14 mei 1940) overleed enkele uren later aan hartfalen en zijn uitgever, Robert Leopold, pleegde op 15 mei zelfmoord. Van zijn essays zijn vooral „Démasqué der schoonheid”, „Politicus zonder partij”, „Douwes Dekker en Multatuli”, „Van oude en nieuwe Christenen”, „Het nationaal-socialisme als rancuneleer”, „Mephistophelisch”, „De nieuwe elite” en „Over waardigheid en macht. Politiek-cultureele kroniek” bekend.
[53]Arthur Koestler (Hongaarse naam: Kösztler Artúr, * 5 september 1905 , † 1 maart 1983) was een Hongaars-Britse schrijver. Zijn werk bestaat uit journalistiek, essays (o.a. „The God that Failed”), romans en een autobiografie. Van zijn romans is „Darkness at Noon” met z’n anti-totalitaire en vooral anticommunistische strekking, belangwekkend.
[54]Ben B. Lindsey (voluit: Benjamin Barr Lindsey, * 25 november 1869 , † 26 maart 1943) was een Amerikaans kinderrechter en sociaal hervormer in Denver/Colo. Samen met een zekere Wainwright Evans schreef hij „The Revolt of Modern Youth” (in het Nederlands vertaald als „Opstandige jeugd”) en „The Companionate Marriage” (in het Nederlands vertaald als „Huwelijk in kameraadschap”).
[55]Johannes Anker Larsen (* 18 september 1874 , † 12 februari 1957) was een Deense acteur, later auteur. Zijn bekendste boeken zijn: „De Vises Sten” (in het Nederlands vertaald als „De steen der wijzen”), „Martha og Maria” (in het Nederlands vertaald als „1925 Martha en Maria”), „For åben dør” (in het Nederlands vertaald als „1926 Met open deur”), „Sognet som vokser ind i himlen” (in het Nederlands vertaald als „1928 Een vreemdeling in het Paradijs”) en „Kong Lear fra Svendborg” (in het Nederlands vertaald als „1933 Koning Lear op klompen”).
[56]Nico van Suchtelen (voluit: Nicolaas Johannes van Suchtelen, * 25 oktober 1878 , † 26 augustus 1949) was een Nederlands schrijver, dichter, vertaler en uitgever. Bekende werken van hem zijn o.a. „De stille lach” (met Annie Salomons, voluit: Anna Maria Francisca van Wageningen-Salomons, * 26 juni 1885 , † 16 januari 1980), „Uit de diepten der ziel”, „Eva’s jeugd” en „Het spiegeltje van Venus”. Hij vertaalde onder andere Dante, Goethe, Spinoza , Shakespeare, Petrarca, Marcus Aurelius en het „Pervigilium Veneris”. Van 1925 tot 1948 was Van Suchtelen directeur van de Wereldbibliotheek, tot 1930 naast Leo Simons (* 1 augustus 1862 , † 11 juni 1932), daarna als diens opvolger.
[57]Uitgeverij Wereldbibliotheek is een van de oudste uitgeverijen in Nederland (in 1905 opgericht door Leo Simons (* 1 augustus 1862 , † 11 juni 1932)) onder de naam Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, later omgedoopt tot Wereldbibliotheek en in 2014 overgenomen door uitgeverij Nieuw-Amsterdam.
[58]Giacomo Girolamo Casanova (* 2 april 1725 , † 4 juni 1798) was een beroemd 18e-eeuwse avonturier uit Venetië, wiens naam synoniem werd voor vrouwenversierder en die zijn blijvende reputatie vooral dankt aan zijn zeer uitgebreide memoires die, met de nodige academische omzichtigheid, als een 18e-eeuws tijdsdocument kunnen worden gezien. Als actief occultist was hij ook betrokken bij genootschappen zoals de Rozenkruisers en de vrijmetselarij.
[59]Annie M. G. Schmidt (voluit: Anna Maria Geertruida Schmidt, * 20 mei 1911 , † 21 mei 1995) was een Nederlands dichteres en schrijfster van verzen, liedjes, boeken, toneelstukken, musicals en radio- en televisiedrama. Zij werd vooral beroemd met kinderboeken als „Dit is de spin Sebastiaan”, „Abeltje”, „Minoes” en „Pluk van de Petteflet” en reeksen kinderverhalen als Jip en Janneke, kinderversjes als „Dikkertje Dap” en als scenarioschrijfster van het hoorspel „In Holland staat een huis” en de tv-series Pension Hommeles en Ja zuster, nee zuster.
[60]Marie Schmitz (voluit: Maria Hillena Schmitz, * 30 november 1883 , † 10 juni 1972) was een Nederlands schrijfster, die van 1890 tot 1935 woonde in de Koningin Wilhelminastraat in Dordrecht, van 1935 tot 1967 op de Reeweg-Oost en de laatste vijf jaar van haar leven op de Mauritsweg 😊 aldaar. Van haar hand zijn o.a. de romans „Het duurzame geluk”, „Marietje”, „Het groote heimwee”, „Wat beleven we toch veel” en „Tumult”.
[61]Nescio (schrijversnaam van Jan Hendrik Frederik Grönloh, * 22 juni 1882 , † 25 juli 1961) was een Nederlandse schrijver van neoromantische verhalen in een deels op Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, * 2 maart 1820 , † 19 februari 1887) geïnspireerde stijl; zijn bekendste titels zijn de drie novellen „De uitvreter”, „Titaantjes” en „Dichtertje”.
[62]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”. Van zijn hand is het artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.
[63]Jan Greshoff (* 15 december 1888 , † 19 maart 1971) was een Nederlandse journalist en schrijver die vooral bekend werd als dichter en criticus. Hij werd bekend door o.a. zijn talloze dichtbundels waaronder „Lumen” „Aardsch en Hemelsch” en „Ikaros bekeerdŠ. Zijn bekendste gedicht is „Liefdesverklaring”. In het boek „Afscheid van Europa” blikt Greshoff terug op zijn (literaire) leven en haalt hij herinneringen op aan veel bekende vrienden uit de literatuur.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website