AMERIKA

Winnetou en de beschaving


Van onze New Yorkse correspondent 1

HET mag dan bijna een halve eeuw geleden zijn, dat Karl May de edele roodhuid Winnetou, vriend van de bleekgezichten, naar de eeuwige jachtvelden liet verhuizen, wat ons dikke tranen over de wangen deed rollen, Winnetou is niet dood, hij leeft en staat hier voor u, in Nieuw Amsterdam. Alleen heet Winnetou nu een beetje anders en hij zwerft niet meer door de wouden en jachtgronden van Amerika, maar werkt als psychiater in een New Yorks ziekenhuis.
Het gaat niet zo goed met het handjevol roodhuiden, Cherokees, Pawnees, Sioux en Winnebagos, allemaal Indianen uit het Amerikaanse Westen, dat op het eiland Manhattan de oude Indiaanse tradities en gebruiken door maandelijkse bijeenkomsten in stand poogt te houden.
In Brooklyn zijn meer Indianen, omstreeks 800, die in de omgeving van Red Hook wonen. Dit zijn meestal Mohawks, die vanwege hun stalen zenuwen en afwezigheid van hoogtevrees voor het merendeel werken aan hoge bruggen en wolkenkrabbers. Onder de New Yorkse Indianen bevinden zich boekhouders, verpleegsters, winkelbedienden in zaken die zich specialiseren in Indiaanse artikelen, en naaisters. En op Labor Day, de eerste maandag in september, trekken ze allemaal naar de jaarlijkse powwow op het reservaat van de Shinnecock Indianen op Long Island, om daar hun oude waterdansen, maisdansen en zonnedansen te demonstreren.

Waar is de romantiek?

DANK zij uranium, olie, steenkool, houtaankap en een tien jarenplan van de Federale regering, in 1950 begonnen, dat $ 88.570.000 aan de Navajo- en Hopistammen ten koste legt, ziet de toekomst voor de grootste van alle Amerikaanse Indianenstammen er heel wat gunstiger uit. Op een reservaat van 25.000 vierkante mijlen dat zich in delen van Utah, Nieuw Mexico en Arizona uitstrekt, leven 80.000 Navajo’s. De prairiën daar dienden de roodhuiden sinds onheuglijke tijden tot weidegronden voor schapen en rundvee, geiten en paarden. Maar nu krijgt het reservaat meer en meer inkomsten, die aan de Indianen worden besteed, uit concessies voor uranium, olie, steenkool en hout.
De Navajo’s doen ook aan landbouw en veeteelt. Maar zelfs als het gehele reservaat tot volledige ontwikkeling zal zijn gebracht, kan het nooit een goed bestaan voor alle 80.000 Navajo’s opleveren. Dat is de reden dat er zoveel mogelijk Navajo’s, op basis van vrijwilligheid, naar andere Indianengebieden bij Chicago, Denver, Oakland-San Francisco en Los Angeles worden afgevoerd. Van de 28.000 kinderen ontvangen nu reeds 25.000 onderwijs (in vroeger jaren hoogstens de helft). Intussen is de tijd dat de roodhuiden voornamelijk van de jacht leefden voorbij. De Navajo’s kopen tegenwoordig 90 procent van hun levensmiddelen in winkels. Waar zijn de romantiek en het avontuur gebleven? En waar zijn de spoorzoekers en woudlopers?

Bevers beschikbaar

MOCHT ge misschien behoefte hebben aan een paar nijvere bevers op uw boerderij, dan moet ge maar een briefkaartje schrijven aan meneer Winston Saville, inspecteur van de Visserij en de Wildstand van Massachusetts. Die zou u wel aan een kolonie bevers kunnen helpen. Want de staat Massachusetts heeft genoeg van die beestjes. De meest voor de hand liggende reden, dat een boer in Massachusetts bevers zou willen hebben is, dat de bevers als geboren waterbouwkundigen zich speciaal toeleggen op het bouwen van dammen en het aanleggen van vijvers. En op het platteland is zo’n vijver heel erg welkom, o.a. als waterreservoir voor de brandweer in streken die niet op de waterleiding zijn aangesloten. Bovendien trekt zo’n vijver watervogels aan, zangvogels en pelsdieren als wasbeertjes, muskusratten en nertsen. Soms zet meneer Saville een kolonie bevers uit voor één jaar, om een bepaald waterbouwkundig werk uit te voeren. Als ze de gewenste dam hebben gebouwd, worden de bevers weer gevangen en naar een ander project vervoerd.


[1]In: Trouw, 4 augustus 1956.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website