Opwindende expositie van de kunst der Prairie-Indianen

Zelfs het simpelste voorwerp getuigt van schoonheid


J. M. Prange 1

HELAAS; waarom had ik niet veertig jaren eerder in het Museum voor Land- en Volkenkunde in Rotterdam alle graden van zaligheid en romantiek kunnen beleven. Veertig jaar geleden had datgene, waar ik van droomde, vorm en kleur gekregen. Dan had ik tegenover de tastbare werkelijkheid kunnen staan, die ik tot dusver slechts uit boeken – verward en vaag, maar ook hoe opwindend! – kende. Helaas, waarom heeft nu alles zulke andere, reële proporties gekregen.
Waarom heeft dit de geur van het avontuur verloren en gelden nu geheel andere waarden? Esthetische waarden! Bah, wat had esthetiek te maken met het zo vurig bewonderde knieschot, waarmee Old Shatterhand feilloos in het pikdonker de vijand midden tussen de ogen schoot ? Of met zijn stalen vuist of met het geheimwoord, waarmee de Held van het Avondland zijn edel ros vleugels gaf? Waarmee ik maar wil zeggen, dat de „Kunst van de Prairie-Indianen”, die men enige maanden lang in het Rotterdamse Museum kan zien, een opwindende tentoonstelling is. Voor de schooljeugd, maar ook voor ons, die hier niet komen om een verre echo te horen uit de kindsheid, maar om schoonheid te zien.


Men heeft de Indianen, die waarschijnlijk allen van Aziatische afkomst zijn en Mongoloïde kenmerken vertonen, in verschillende cultuurgroepen verdeeld. Wat de prehistorische kunst betreft, daar maakt men onderscheid tussen bijvoorbeeld de beeldhouwers van het oosten, de schilders van het zuidwesten en nog een drietal groepen. Er is, gelukkig, echter nog een levende traditie, zoals er een levend en zich uitbreidend Indiaans volksdeel is. Daarbij onderscheidt men al naar hun woonplaats en hun oorspronkelijk bestaan, verschillende groepen als de Prairie-Indianen, de woudbewoners van het oosten, de vissers van de noordwest-kust, de Pueblo-korenzaaiers enz.
Deze groepen bestaan uit verschillende stammen met geheel verschillende spraak en gewoonten. Een deel van hen is christen geworden, een ander is heiden gebleven. De kunst is voor een deel nog een levend goed, en men mag zich er het hoofd over breken, of men deze oude cultuur moet stimuleren of zo snel mogelijk het zich uitbreidende Indiaans gedeelte geheel zal laten opgaan m het moderne leven.
Van de verschillende groepen heeft die der Prairie-Indianen steeds het meest tot onze verbeelding gesproken. Deze paardrijdende „wilden” – onjuist en zeker onbillijk woord – hebben beroemdheid verworven door hun heldhaftige en bloedige weerstand tegen de opdringende blanken. Hun enige bestaansmiddel, de ontelbare aantallen bizons, werd vernietigd. De honger werd ten slotte het zwaard, waarmee de blanke hen tot onderwerping dwong. Van de stammen noemen we slechts die der Crows, Sioux, Cheyennes en Zwartvoet-Indianen.


Zin voor kleur
en decoratie


Deze nomaden, uitsluitend levend van de jacht (niét oorspronkelijk, maar nadat ze, waarschijnlijk van de Spanjaarden, ’t paard leerden kennen) bedreven bijvoorbeeld niet het pottenbakken, dat een vaste woonplaats eist; potten zijn ook moeilijk mee te nemen op de eeuwigdurende trektochten. Dat werd vervangen door leerbewerking; het is logisch, dat men van de voorhanden grondstoffen: leer, dierlijke resten als nagels, tanden, stekels (van het stekelvarken), veren, allereerst gebruik maakte. Daarnaast kwam dan het kralenwerk, dat evenals het gebruik van schelpen, een soort handel met andere stammen doet veronderstellen.
Schilderwerk op het leer was iets, ddat bijna overal voorkwam; in het algemeen toonden deze volken gelijk vele andere „primitieve” mensen een uitgesproken zin voor decoratie en voor kleur. De kleur is helder maar nooit bont en onsmaakvol. Geraffineerde combinaties van tinten en een enkele keer bloemornamenten getuigen zeker niet van „primitiviteit” – het zou me niet verwonderen, als Europese (Franse?) invloeden in zulke bloemmotieven meespraken.



DEZE bisonmantel werd door de Sioux-Indianen gedragen


De tentoonstelling heeft een didactische opzet; een opgezette bizon, vogels, een menigte boeken van Cooper 2 en Karl May e.a. meesters van het Indianenverhaal, foto’s van karakteristieke Indianentypen en van hun hutten en ceremonieën, wapens en gebruiksvoorwerpen, kunnen er het kinderhart verrukken. Mij verrukte de schoonheid, waarvan zelfs het simpelste voorwerp getuigde. En daar, waar de inrichters van deze tentoonstelling met voorbedachte rade de schoonste uitingen van sierkunst in één afdeling apart hingen, werd de expositie zelfs tot een feest van kleur.
Ik noem de pijp- en tabakstassen, de hangers van kralen gemaakt door de Crow en Oost-Sioux, de prachtige tassen van gele bizonhuid, die de vrouwen met ornamenten voorzagen (de mannen beeldden figuren uit), de mocassins, de schoeisels, met kralen gesierd. Ik noem de navelstreng-amuletten in de vorm van schildpadden, eveneens kralenwerk, de gordels der Zwartvoet-Indianen, de imposante bizonhuiden der Sioux, krijgsdansmantels en dekens, een schitterend blauw-kralen schouderstuk der Crows, – dit is alles sierkunst van de hoogste orde. En de herinnering aan de edele Winnetou houdt het daar beter bij uit dan de hierbij geheel verblekende bewondering voor de onoverwinnelijke en lichtelijk-wauwelende Old Shatterhand ........



OP de tentoonstelling van kunst der Prairie-indianen ziet men ook dit detail van een pijp- en tabakstas




[1]In: Het Parool, 24 maart 1956.
[2]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de vijfdelige Leatherstocking Tales: „The Deerslayer. The First War Path”, „The Last of the Mohicans. A Narrative of 1757”, „The Pathfinder. The Inland Sea”, „The Pioneers. The Sources of the Susquehanna; A Descriptive Tale” en „The Prairie. A Tale”, met Natty Bumppo (bijgenaamd „Leatherstocking” en „Hawkeye”) in de hoofdrol; het tweede boek uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website