RONDOM DE DOM

Rondommer 1

Indianen
RONDOMMER herinnert zich dat hij in de tijd, waarin hij nog te jong was om zich aangetrokken te voelen tot het pacifisme, met een eigengemaakte, enigszins vormeloze houten buks rond liep. De kolf was met kleine kopspijkertje beslagen, gelijk de zilveren buks van een der hoofdfiguren in de verhalen van het idool Karl May. Het is een verre herinnering. Met vergeelde pagina’s, oud en vergeten, staan de „Duivelskop in het Rotsgebergte” en „Winnetou’s Testament” in de boekenkast. Voor Karl May zijn in de loop der jaren Remarque 2 en later Adriaan v.d. Veen 3 , Kafka 4 en Carmiggelt 5 in de plaats gekomen.
Misschien zou Rondommer nooit meer aan die stukgelezen Indianenboeken hebben gedacht als hij dezer dagen niet in het museum aan de Willemskade in Rotterdam verzeild was geraakt. Het is het Museum voor Land- en Volkenkunde, waar een voor Nederland unieke expositie is ingericht van kunst- en gebruiksvoorwerpen der Indianen.
Speciaal de prairie-Indianen, het voetzwerversvolk van het uitgestrekte westen van Amerika, worden op deze tentoonstelling behandeld. Op de prairie leefden de Zwartvoeten, de Sioux (spreek uit: Zoes), de Comanchen, Cheyennen (denkt u maar eens aan het ontroerend epos „De laatste tocht” van Howard Fast
6) Crows, Apachen, Arapho’s en Iriquois. Aan de wanden hangen rondom afbeeldingen van deze Indianenvolken. Mooie typen van mensen, atletisch gebouwd en met een scherpe, ironisch-hooghartige blik in de ogen.
Tal van Amerikaanse musea hebben voor deze expositie ingezonden. May, dat is Rondommer heel duidelijk geworden, heeft altijd een onvoltooid beeld van de Indianen gegeven. Als hij de bison ter sprake bracht was dat om een hele kudde van deze dieren, die de Indianen voedsel en grondstoffen verschaften, spoorslags over de prairie te laten razen. De Comanchen werden voorgesteld als veedieven van het zwaarste kaliber; geslepen rovers zonder meer. Maar deze tentoonstelling laat zien van hoeveel betekenis de bison voor de Indiaan is geweest. En hoe kunstzinnig de Comanchen waren. Zij bewerkten de gelooide huid van de buffel met kleurstoffen onttrokken aan mossen, wortels en sappen, mooier dan wij het ooit met onze chemische kleurstoffen zullen leren doen.
Als u eens tijd hebt moet u niet verzuimen een tocht te maken naar het museum aan de Rotterdamse Willemskade. Wat u in uw jeugd slechts door het geschreven woord in uw fantasie hebt gezien wordt hier aanschouwelijk voorgesteld.


[1]In: Nieuw Utrechtsch Dagblad, 3 maart 1956.
Achter het pseudoniem „Rondommer” gaat Pieter van der Vliet (* 1934 , † januari 2010), verslaggever van het Nieuw Utrechtsch Dagblad en later van het Utrechts Nieuwsblad, schuil.
[2]Erich Maria Remarque (oorspronkelijk Erich Paul Remark, * 22 juni 1898 , † 25 september 1970) was een Duits, later Amerikaans schrijver. Zijn beroemdste, veelvuldige verfilmde roman is „Im Westen nichts neues”.
[3]Adriaan van der Veen (* 16 december 1916 , † 7 maart 2003) was een Nederlands schrijver, journalist en recensent. In 1940 ging hij naar de Verenigde Staten als correspondent voor Het Vaderland; na de oorlog kwam hij terug naar Nederland en ging werken als redacteur letteren bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant en (van 1946 tot 1949) als redacteur van het literaire tijdschrift Criterium. Bekende romans van Van der Veen zijn o.a. „Spelen in het donker”, „Doen alsof”, „Kom mij niet te na”, „Vriendelijke vreemdeling”, „Blijf niet zitten waar je zit” en „In liefdesnaam”.
[4]Franz Kafka (Tsjechisch: František Kafka, Hebreeuws: אנשיל (Anschel), * 3 juli 1883 , † 3 juni 1924) was een Joods-Tsjechische, Duitstalige schrijver. Zijn dire bekendste romans, alle incompleet en postuum uitgegeven, zijn „Der Process”, „Das Schloss” en „Der Verschollene”; daarnaast schreef hij nog tientallen kortere verhalen, waarvan „Die Verwandlung” de bekendste is.
[5]Simon Carmiggelt (voluit: Simon Johannes Carmiggelt, * 7 oktober 1913 , † 30 november 1987) was een Nederlands journalist, schrijver en dichter. Onder het pseudoniem „Kronkel” publiceerde hij bijna veertig jaar vrijwel dagelijks een cursiefje in dagblad Het Parool, waarin hij gewone zaken op verrassende wijze omschreef, met oog voor humor in het verschil tussen ideaal en werkelijkheid. Vanaf 1939 was hij getrouwd met Tiny de Goey. In De Steeg (Gld.) staat een standbeeld van het echtpaar, zittend op een bankje; dat beeld – gemaakt door Wim Kuijl (* 1946 , † 1 september 2014) – werd in 2012 gestolen, maar een jaar later teruggevonden, gerestaureerd en teruggeplaatst.
[6]Howard Fast (voluit: Howard Melvin Fast, * 11 november 1914 , † 12 maart 2003) was een Amerikaans schrijver, die ook onder de pseudoniemen E. V. Cunningham en Walter Ericson publiceerde. Belende romans van hem zijn o.a. „Two Valleys”, „The Last Frontier”, „Goethals and the Panama Canal”, „Citizen Tom Paine”, „Freedom Road”, „The American: a Middle Western legend”, „My Glorious Brothers”, „The Proud and the Free”, „Spartacus” en „Fallen Angel”.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website