Unieke Indianententoonstelling in Rotterdam

anoniem 1

De zaligheid van de jongenskiel, die om de schouwers glijdt, kunnen de ouderen weer even beleven in het museum voor Land- en Volkenkunde te Rotterdam. Wat Gustave Aïmard 2, Karl May, James Ferrimore Cooper 3 e.a. ons in hun werken over de prairie-Indianen in fantasie hebben voorgehouden, dat kan men tot eind juni daar gaan bekijken.

Men ziet er o.a. een echte totempaal, tomahawks, scalpen en scalpeermessen, vredes- en medicijnpijpen, veren hoofdtooisels, schilderachtige kleding uit bisonhuiden en ander materialen, krijgsuitrustingen en ook krijgt men een indruk van de kunstzin der Indianen. Men heeft ook beslag kunnen leggen op enkele filmpjes over het leven der prairie-Indianen. Op verschilende tijden en bij groepsbezoeken zullen zij vertoond worden. Bovendien zijn er tal van boeken geëxposeerd, allen in wetenschappelijke of romanvorm het leven van deze Winnetou-zonen tot onderwerp hebbend.
Een zo uitgebreide tentoonstelling als deze is voor Nederland uniek. Zij is bedoeld als opvoedkundige expositie voor de jongere en de oudere jeugd en is mogelijk geworden, dank zij diverse bruikleengevers.
Gaarne had men nog iets van het Karl May-museum ontvangen, doch aangezien dit achter het ijzeren gordijn ligt, bleek dit niet mogelijk te zijn.


[1]In: Eindhovensch Dagblad, 1 maart 1956.
Vrijwel woordelijk hetzelfde artikel, maar dan onder de titel „Indianen”, was op 29 februari 1956 ook al verschenen in de Arnhemsche Courant en het Nijmeegsch Dagblad; ook op 29 februari 1956 was het verschenen als „Tentoonstelling over de prairie-Indianen” in de Nieuwe Tilburgsche Courant en op 9 maart 1956 zou het onder de titel „Indianen en tomahawks op tentoonstelling te Rotterdam” ook verschijnen in Amigoe di Curaçao. Dagblad voor de Nederlandse Antillen.
[2]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
[3]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de vijfdelige Leatherstocking Tales: „The Deerslayer. The First War Path”, „The Last of the Mohicans. A Narrative of 1757”, „The Pathfinder. The Inland Sea”, „The Pioneers. The Sources of the Susquehanna; A Descriptive Tale” en „The Prairie. A Tale”, met Natty Bumppo (bijgenaamd „Leatherstocking” en „Hawkeye”) in de hoofdrol; het tweede boek uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website