Studiebeurs sleutel voor boeiend avontuur

Nederlands meisje leefde drie jaar onder Indianen


Nieuwsdienst Algemeen Dagblad 1

DEN HAAG. – Het blonde Amsterdamse studentje Lucie Schouten 2, candidaat in de psychologie, wist in 1952, toen zij op familiebezoek naar Amerika ging, niet dat zij drie jaar lang de wildste jongensdromen over Indianen in werkelijkheid zou gaan beleven. Want eenmaal in de Verenigde Staten bemachtigde zij een beurs voor vreemdelingen van de Arizona federation of women clubs voor de studie van een jaar aan de universiteit. Als onderwerp koos zij de indianenstammen in Nieuw-Mexico en Arizona.
En daarmee begon het. Het leven van Apachen, Navajo’s, Sioux en Hopi-indianen fascineerde haar zo dat zij na dat jaar samen ging werken met een Italiaanse professor in de psychologie en vervolgens werkte op bestuursposten der indianenreservaten en op de handelsposten. Enkele maanden geleden kwam zij in Nederland terug met enige honderden, veelal prachtige kleurenfoto’s, tekeningen, gebruiksvoorwerpen, kledingstukken, amuletten, etc.

Romantiek bleef

De Navajo’s noemden mij Tamo Kwakwee, vertelde Lucie Schouten ons, wat zoiets betekent als „uit het land van de houten schoenen”. Ik had hun verteld dat er in Nederland ook nog wel klompen gedragen worden, hetgeen hun levendige belangstelling trok.
Wat blijft er over van de romantische verhalen uit de boeken van Karl May, Gustave Aimard 3 en zoveel anderen? Nog heel wat meer dan u denkt, aldus de Amsterdamse studente. Het krijgshaftige karakter van de indiaan, zijn fierheid en onbuigzaamheid, vindt men overal waar de stammen nog niet vercommercialiseerd zijn. Juist op zulke plaatsen waar geen toeristen komen, heb ik gezeten en hun leven, hun cultuur en religie bestudeerd. Vele dansen heb ik gezien maar helaas niet mogen fotograferen. Medicijnmannen hebben voor mij gezongen om mijn eventuele kwade invloeden te verdrijven, voordat ik hen aan het werk mocht zien.

Afdoende straffen

In het museum van het onderwijs, waar een tentoonstelling van indiaanse schilderkunst is ingericht, heeft Lucie Schouten nu haar eerste lezing over de Indianen gehouden.
Er is zoveel te vertellen, verzuchtte zij. De Apachen snijden een vrouw die haar man ontrouw is geweest, de neus af. Bij de Navajo’s mag een man zijn schoonmoeder nooit zien. Die loopt dan ook met belletjes om haar komst aan te kondigen.
Overigens is bij de indianen de vrouw het hoofd van het gezin en moet er voor werken ook.
De medicijnman van de nomadenstammen kiezen de plaats voor het wigwamdorp 4 meestal een eind van een bron of rivier af om de vrouwen met water aandragen flink aan het werk te houden.
Ik weet nog niet precies, zo zeide Lucie Schouten ten slotte, wat ik met mijn wetenschap en de vele kleurenfoto’s ga doen. Ik zou graag voor scholen lezingen willen houden en mijn lichtbeelden vertonen.


[1]In: Algemeen Dagblad, 25 januari 1956.
[2]Lucie Schouten (ook gespeld als: Lucy Schouten) komen we eind jaren ’50 vaak tegen in krantenartikelen omdat zij door heel Nederland reisde en volle zalen trok met haar diashow over de indianen.
[3]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
[4]De term „wigwamdorp” zal wel niet van Lucie Schouten afkomstig zijn.
Een wigwam (verbastering van het Algonkin-woord wiigwaas of wiigiwaam, hetgeen „berkenbast” betekent) is een koepelvormige of kegelvormige „hut”, bedekt met rietmatten of boombast, meestal met berkenbast. Ze werden van oudsher in het oosten van de Verenigde Staten en Canada gebruikt; ze zijn koepelvormig, bieden plaats aan één familie en doen denken aan een hut van hoogstens 2 à 3 meter. De koepelvorm ontstaat door een frame van buigzame stokken te maken, een net-verplaatsbare constructie.
De naam tipi komt uit het Lakota en is een kegelvormige tent die, in tegenstelling tot een wigwam, niet met boomschors maar met dierenhuiden of canvas is bedekt, snel kan worden afgebroken en opgezet en makkelijk te paard te vervoeren is. Dit type indianentent werd van oudsher door de nomadische prairie-indianen op de Great Plains gebruikt. Het frame bestaat uit rechte stokken van ceder- of vurenhout, de bedekking uit canvas of dierenhuiden, net als de binnenvoering en de deur. Bovenin zat een rookgat dat met lijnen open en dicht kon worden gemaakt.
De Navajo’s woonden zeker niet in wigwams.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website