Karl May herleeft in Brabant

anoniem 1

’s-GRAVENHAGE. Plannen zijn in gevorderd stadium om de verhalen van de Indianen-fantasie-schrijver Karl May te doen herleven. Old Shatterhand zit reeds te rillen van opwinding en zijn berendoder op te poetsen. Winnetou is zich weer aan het oefenen in het uitspreken van zijn „oef bleke broeder, ik heb gezegd”; het trekken van een stalen gezicht en het roken van de vredespijp, die hij enige jaren geleden door sigaretten verving.
De Indianen zijn op het ogenblik werkzaam bij een Frans circus. Het is niet bekend of het Apachen, Comanches of Zwartvoeten zijn. Zij schitteren echter in behendigheden op het gebied van paardrijden, tomahawkwerpen, lassoslingeren en schieten. Van scalperen hebben zij af gezien.
Het Indianenspel zal zich gaan afspelen in midden-Brabant op het landgoed Maurick 2 van de familie Van Lanschot 3. Men overweegt een honderdtal Ambonezen 4 aan te werven voor het gereed maken van het 4,5 hectare grote terrein, het bouwen van wigwams en van onderkomens voor medespelenden en bezoekers. Wedstrijden in het spoorzoeken, het snijden van totempalen e d. onder leiding van echte Indianen staan op het voorlopige programma.


[1]In: Zutphens Dagblad, 17 januari 1956.
Woordelijk hetzelfde artikel met dezelfde titel verscheen ook op 17 januari 1956 in het Zutphens Dagblad en op dezelfde datum, maar dan onder de titel „In Brabant: Echte Indianen doen verhalen van Karl May herleven” in de Emmer Courant. De Provinciale Noord-Brabantsche Courant Het Huisgezin bracht op die datum een min of meer woordelijk dezelfde versie, maar dan onder de titel „Karl May rond Maurick”, net als het Eindhovensch Dagblad, onder de titel „„Oef bleke broeder” op landgoed Maurick”, de Nieuwe Tilburgsche Courant, maar dan onder de titel „Verhalen van Karel May gaan herleven” en De Nieuwe Limburger, die de titel „Winnetou en zijn „bleke broeder” op pad in Midden-Brabant” gebruikte. Een sterk ingekorte versie van het persbericht stond op 17 januari 1956 ook onder de pleonastische titel „Verhalen van Karl May gaan weer herleven” in de Provinciale Drentsche en Asser Courant.
Een dag later, op 18 januari 1956, verscheen het artikel min of meer woordelijk hetzelfde, onder de titel „Een dag de wereld rond”, in het Nieuwsblad van het Zuiden en, als „Karl May’s verhalen gaan herleven”, in de Zeeuwsche Courant.
Op 19 januari 1956 ten slotte verscheen hetzelfde artikel, alweer in min of meer dezelfde bewoordingen, in de Arnhemsche Courant en het Nijmeegsch Dagblad, beide onder de titel „Karl May”.
De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad (onder de titel „Indianendorp in bossen van Maurick te Vught?”) en de Nieuwe Haarlemsche Courant (als „Indianendorp te Vught”) besteden op 19 januari 1956 ook aandacht aan de plannen, maar dan met twee andere artikelen, die vrijwel identiek zijn aan elkaar. Waarschijnlijk hebben de Maurickse plannen overigens geen doorgang gevonden, want geen enkele krant doet later dat jaar verslag van het evenement.
[2]Kasteel Maurick (± 1300) ligt in Vught, sinds het einde van de negentiende eeuw in het bezit van de familie Van Lanschot.
[3]Van Lanschot is een bekende Nederlandse bankiersfamilie uit ’s-Hertogenbosch; de officiële geschiedenis van F. van Lanschot Bankiers N.V. begon op 22 juli 1737, toen Cornelis van Lanschot (* 1711 , † 1789) zijn eerste inkopen boekte in zijn „Ontfangboek” voor zijn handel in koloniale waren.
[4]In 1951 kwamen 12.500 Molukse KNIL-soldaten met hun vrouwen en kinderen op dienstbevel naar Nederland. Na de onafhankelijk van Nederlandsch-Indië in 1949 viel het bestaansrecht onder het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) weg. De Nederlanders gingen terug naar hun vaderland, maar de grote groep Molukse KNIL-soldaten konden nergens naar toe. Ze konden niet terug naar de Molukken, omdat de RMS, de onafhankelijke Zuid-Molukse staat, in oorlog was met Soekarno. Nederland wilde de broze relatie met die nieuwe, fijne, aardige Indonesische president, die in de oorlog zo gezellig met de Jappen had gecollaboreerd niet op het spel zetten, maar kon de Molukse militairen ook niet ontslaan. Zij hadden tot het laatste moment voor Nederland gevochten, het laat zich raden hoe het hen zou vergaan als ze in het land van hun voormalige vijand ontslagen zouden worden.
De Molukkers werden toentertijd Ambonezen genoemd, omdat bijna alle Molukse soldaten die voor het KNIL hadden gevochten afkomstig waren van Ambon. Zij waren christelijk, kregen Nederlands onderwijs, leerden lezen en schrijven en kregen niet zelden hoge functies in het leger. Omdat het KNIL na de oorlog tegen de Jappen gedecimeerd was en de Nederlanders hun gezag in Nederlandsch-Indië zo snel mogelijk wilden herstellen, werden ook andere soldaten uit de Molukse archipel gerekruteerd. Ze zouden een paar maanden blijven en zodra het mogelijk was terugkeren naar hun geboorteland, maar ze wonen hier nog steeds. Lange tijd leefden de Molukkers afgescheiden van de Nederlandse samenleving in barakkenkampen, zoals kamp Lunetten in Vught. Ze mochten niet werken, ze mochten niet integreren en moesten zo min mogelijk in contact komen met Nederlanders ‘buiten’. Mede daardoor wisten die lange tijd weinig tot niets over het verhaal achter de komst van de Molukkers naar hun land. Pas na een vechtpartij tussen Ambonezen en de minder ontwikkelde orang terselatan (Zuidoost-Molukkers) uit het voormalige KNIL op zondag 19 augustus 1951, die de Nederlandse kranten haalt, dringt het besef door dat er binnen de Molukse gemeenschap grote verschillen bestaan. Vanaf dat moment is er officieel sprake van Molukkers of Zuid-Molukkers, al blijft de naam Ambonezen nog tientallen jaren in het spraakgebruik voortleven.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website