Boekbespreking

H. G. S. 1

[…]

Panokko en zijn vrienden”,
door Anne de Vries, uitg. G. F.
Callenbach N.V., Nijkerk.

Dit is het eerste deel van een reeks jongensboeken, die Anne de Vries 2 zal gaan schrijven onder de serie-titel „Kinderen van het Oerwoud”.
Dit deeltje vertelt van het leven van een Indianenjongetje in Suriname. Over Indianen zijn al heel wat jongensboeken geschreven. Hoe hebben wij niet met gloeiende wangen, bevende handen en kloppende harten meegeleefd met Old Shatterhand, Old Firehand, Winnetou enz., die helden van de prairie, in de boeken van Karl May. En dan die spannende avonturen van Gustave Aimard 3, al deed het wel even een beetje pijn, dat in zijn verhalen de Apachen van Winnetou nu juist de „laffe honden” waren. Och, ze raken nu wat uit de tijd, vooral Gustave Aimard heeft afgedaan. Bij talloze kinderen hebben beeldromans en Kapitein Rob-boekjes 4 hun plaats ingenomen En dat is jammer. Erg jammer. Want ze vertelden van ridderlijke helden, die niet zo maar bloed vergoten, maar graag hun vijanden vergaven en ze de kans gaven hun leven te verbeteren. Ze deden ons geen kwaad en het was zoals W. de Merode 5 in zijn „De lezende jongen” dichtte: „Hij leest van boeken over Indianen, maar zelf is hij zo teder van gemoed, dat hij geen kwaad denkt en geen onrecht doet, toch leest hij graag van strijd en bloed en tranen ...”
Maar toch. Ze gaven ons geen zuiver beeld van het echte Indianenleven. Dat bestond niet alleen maar in vechten en sluipen en paardrijden. En kijk, dat is nu het mooie van het boekje van Anne de Vries. Het beschrijft ons een gewoon Indianenjongetje in een gewoon Indianengezin. Panokko, die, omdat z’n vader door een steek van een vergiftige vis niet op jacht kan, nu voor z’n ouders en broertjes er op uit moet. En al gaat het nu niet zo wild toe als in de boeken van Karl May, omdat het veel werkelijker is, het wordt toch spannend genoeg, niet alleen voor kinderen maar ook voor grote mensen, ook al speelt het in de moderne tijd.
En tegelijkertijd laat Arme de Vries ons, als terloops, iets zien van de tragiek van de tevergeefs voor de blanken wegvluchtende Indianenstammen. Van de ellende, die de „Christenen” uit Europa gebracht hebben aan heidenen, aan wie ze boven alles de enige Naam onder de hemel om zalig te worden, hadden moeten bekend maken. Maar ze maakten hen hoofdzakelijk bekend met blanke bloeddorst en gouddorst. Gelukkig waren er ook, zij het weinig, anderen. Die die arme Indianen probeerden te vertellen dat niet alle blanken zo zijn en hun de boodschap te brengen van Kapoeta-no, de Heer van de hemel, die ons aller Vader is en van Jezus zijn Zoon. En die ook het beeld van hun hemelse Vader vertoonden, door uit christelijk erbarmen de voet van Panokko’s vader te genezen. Behalve mooie natuurbeschrijvingen van dat deel van ons Koninkrijk, dat Suriname heet 6, vertelt van deze dingen dit fijn geschreven jongensboek ook.
Het is èn door de boeiende avonturen, die Panokko en zijn vrienden meemaken en door het verhaal van die echte, christelijke cultuurdragers onder een heidense bevolking een goed en christelijk kinderboek geworden, dat ik van harte kan aanbevelen.
Gr.

[…]


[1]In: Gereformeerd Gezinsblad, 11 januari 1956.
Wie er schuilgaat achter de initialen H. G. S., is (mij) niet bekend.
[2]Anne de Vries (* 22 mei 1904 , † 29 november 1964) was een Nederlandse onderwijzer en schrijver. Hij werd vooral bekend door een tweetal streekromans over de Drentse jongen Bartje („Bartje” en „Bartje zoekt het geluk” uit 1935 resp. 1940) en door het oorlogsboek voor volwassenen, „De levensroman van Johannes Post”, en voor de jeugd, „Reis door de Nacht”. Verder zijn van zijn hand „Hilde”, de tiendelige jeugdserie Jaap en Gerdientje en een drietal jeugdboeken over Panokko, waarvan het hier genoemde „Panokko en zijn vrienden” het eerste deel is.
[3]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
[4]Kapitein Rob of De avonturen van Kapitein Rob is een Nederlandse stripreeks met het gelijknamige personage in de hoofdrol, getekend en bedacht door Pieter Kuhn (voluit: Pieter Joseph Kuhn, * 22 mei 1910 , † 20 januari 1966) met tekst van journalist Evert Werkman (* 2 februari 1915 , † 25 juni 1988), die in 73 verhalen van 11 december 1945 tot en met 21 januari 1966 (onderbroken door twee periodes van langere duur) in de Parool-bladen en later ook in albums is verschenen.
[5]Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning, * 2 september 1887 , † 22 mei 1939) was een Nederlands dichter, die wordt beschouwd als de belangrijkste calvinistische dichter van zijn generatie. Het gedicht „De lezende jongen” staat in zijn dichtbundel „Het heilig licht” uit 1923.
[6]In 1956 was dat inderdaad nog het geval, maar sinds 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website