Een leven vol teleurstellingen

Karl May zocht toevlucht in avontuurlijke dromen

Grootmoeder leerde hem de vertelkunst


Paul Haimon 1

DAT KARL MAY, de beroemde schepper der figuren Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi in zijn persoon ’n eigenaardige neurotische figuur vertegenwoordigde, slechts in beperkte mate congruent met de geïdealiseerde heldengestalten zijner avonturenverhalen, zal zijn vele jonge lezers aanvankelijk natuurlijk koud laten. Karl May heeft millioenen vooral mannelijke lezers vele uren gezond leesgenot verschaft; dat is op zich reeds een enorme verdienste. Momenteel ondervinden de Karl May’s wel een sterke concurrentie van de Suskes en Wiskes 2, Nick Knatterton’s 3 en andere populaire beeldverhalen, het hoogtepunt van zijn succes is wel voorbij, en toch blijkt deze figuur, zodra men zijn naam noemt of neerschrijft, opeens weer een sfeer op te roepen, herinneringen te wekken aan uren die de ouderen zonder meer met dankbaarheid gedenken.
Op het einde van zijn leven is Karl May het onderwerp gewerden van een weinig sympathiek onthullingsproces. De Edelmens die zich achter de gedaanten Old Shatterhand – Kara Ben Nemsi verschool, en er zich tenslotte mee vereenzelvigde, die uit heel de wereld enthousiaste brieven ontving, door vorsten, hoge staatslieden en militairen werd geëerd als groot reiziger, geleerde en schrijver, werd van zijn voetstuk gestoten en tenslotte dood gemarteld. Er waren duistere plekken in zijn verleden, die toen May zich van vroegere uitbuiters wilde ontdoen, tegen hem werden uitgespeeld. In plaats van de idealist, die hij was in zijn boeken, zou May een bedrieger zijn geweest, die bovendien ook enkele minder nette boeken had geschreven in dienst van een uitgever van colportageromans 4. Het leek of al de ondeugden waartegen May en zijn helden in een lange, lange reeks van boeken hadden gevochten, tegen hun bestrijders in opstand kwamen: de nijd, de haat, de afgunst, en ook de klein-menselijke ontgoocheling streden samen om te vernietigen wat Karl May, na een zeer moeilijk leven had opgebouwd.

ARMOEDE

In 1842 werd hij als enige zoon van een arme wever, die negen van zijn kinderen zag sterven, geboren in Hohenstein 5 in Saksen. Zijn ouders behoorden tot de Evangelisch Lutherse gemeente. Later kwam Karl May veel in aanraking met katholieken en hij voelde veel sympathie voor hen, zodat in katholieke kringen meer dan eens een bericht circuleerde volgens hetwelk hij zich tot het katholicisme zou bekeerd hebben. Zijn publicaties verschenen ook bij katholieke uitgevers. Toen later bekend werd dat hij Evangelisch-Luthers was, en hij van zijn eerste vrouw gescheiden was om te kunnen trouwen met de vrouw die zijn levensavond aanmerkelijk heeft verzoet en verlicht, Klara Plohm, zijn sommige katholieke publicisten bepaald onheus tegen May geworden, hetgeen niet bevorderlijk was voor een mogelijke overgang naar de Moederkerk waarvan Karl May in elk geval niet ver verwijderd was. Karl May had de grootmoeder van vaderskant als zijn grote genade. De baby Karl May werd kort na zijn geboorte zwaar ziek en verloor zijn gezichtsvermogen. Vier jaar lang sukkelde hij daarmee voort, in plaats van een behoorlijke dokter te bezoeken, die voor het gezin te duur was, probeerde men het met funeste middeltjes; toen er eindelijk een behoorlijke dokter verscheen was het kind vrij spoedig van zijn ziekte genezen en werd hij een stevige jongen. Tijdens die ziekte, was ieder levend wezen voor hem niets dan ziel, het meest wel zijn grootmoeder, die hem met een roerende zelfopoffering verpleegde.
Die grootmoeder was drie dagen schijndood geweest, ze gaf hem daarna door haar nog sterker Godsvertrouwen iets mee voor zijn leven, dat hij ook in zijn meest avontuurlijke verhalen steeds aan zijn lezers doorgaf. Wanneer men het in boeken met zijn naam gesigneerd niet zou vinden, betekent dat slechts dat men met een bewerking te doen heeft. Over zijn grootmoeder heeft hij in zijn levensbeschrijving met merkbare ontroering verteld: „Ze was mijn vader, mijn moeder, mijn opvoedster, mijn licht en zonneschijn die aan mijn ogen ontbraken. Zij vertelde eigenlijk niet: ze schiep, ze tekende, ze schilderde, ze modeleerde. Ze was een dichteres bij de gratie Gods, een sprookjesvertelster. Of ze nu uit de Bijbel of uit haar rijke sprookjeswereld vertelde, steeds kwam aan het slot de nauwe samenhang tussen hemel en aarde, de zege van het goede over het kwade” ... Wat de beroemde schrijver over zijn eerste jeugdjaren loslaat, is weer eens een bewijs voor de stelling dat de mensenziel in haar vroegste jeugd gevormd kan worden en meestal ook gevormd wordt.

MOEILIJKHEDEN

ln Karl May’s later leven is veel anders gelopen dan zijn grootmoeder zal hebben verwacht: zelfs zijn ouders gingen tenslotte geloven dat bij een echte misdadiger was – toch kwam hij dank zij die eerste reine indrukken nog goed terecht. Aanvankelijk ging het best met hem, nadat hij zijn gezicht terug gekregen had. Zijn vader wilde, zoals Andersens vader met Hans Christiaan 6, dat hij iets zou leren dat zijn zoon een zeergeleerd man werd, die in staat was iets te presteren voor het welzijn der mensheid. Op de lagere school kon hij verscheidene klassen overslaan, zo makkelijk leerde hij.

Het gevolg was echter, dat hij daar als een indringer werd beschouwd, klassevreemd werd en tekort kwam in zijn ziel. Heel jong las hij alle mogelijke geschriften, hetgeen hij later zou betreuren. De graaf van Hinterglauchau 7 bezorgde hem een toelage, zodat hij voor onderwijzer kon studeren. Omdat men op een kerstfeest thuis geen kaarsen had, nam hij wat afval uit kandelabers mee en werd om die eerste diefstal van school gestuurd. Op een andere school haalde hij zijn diploma, kreeg spoedig een aanstelling, maar een geleend en te lang gehouden horloge zorgde ervoor dat hij andermaal als „dief” werd gearresteerd; zijn carrrière van onderwijzer was hiermee ten einde. Hij werd zielsziek en deed nog meer rare dingen, die hem in de gevangenis of op de vlucht dreven. Zo kwam hij in de wereld waar hij later over schrijven zou. Tijdens zijn gevangenschap begon hij te schrijven.

De colportageboekhandelaar H. G. Muenchmeier uit Dresden vond het zelfs heel geschikt, dat er zo’n dolle verhalen over hem werden verteld. Het werd die uitgever waarmee hij het ruchtbarend proces zou moeten voeren 8. Zo was May’s leven: een aaneenschakeling van droeve avonturen, waarvan men in zijn boeken niets bemerken zou. Om zijn verleden te vergeten, zocht hij zijn toevlucht in het avontuur, en daar zou de deugd heersen en de liefde tot de mensen en de broederschap der volkeren in worden verkondigd. Een inzichtrijke studie aan zijn leven en zijn werk schreef drs F. C. de Rooy 9 , die uit veel bronnen heeft geput om de werkelijke figuur van de bekende volksauteur zoals hij hem terecht noemt voor eens en voor goed te schetsen. Dat werk getiteld „OLD SHATTERHAND”, verscheen in de opvoedkundige brochurereeks van Drukkerij het R.K. Jongensweeshuis te Tilburg.


[1]In: Limburgsch Dagblad, 22 april 1955.
Hetzelfde artikel in min of meer dezelfde bewoordingen, maar dan onder de titel „De onbekende Karel May. Mislukt jongeling werd beroemd man en gekrenkte grijsaard”, was op 9 april 1955 ook al verschenen in het Dagblad voor Noord-Limburg.
[2]Suske en Wiske is een Vlaamse stripreeks uit de studio van Willy Vandersteen (voluit: Willebrord Jan Frans Maria Vandersteen, * 15 februari 1913 , † 28 augustus 1990); inmiddels zijn er meer dan 300 albums van de serie verschenen. In 2009 werd het album „De Texasrakkers”, nr. 125 uit de reeks, als 3D animatiefilm verfilmd.
[3]Nick Knatterton is een Duitse stripreeks van de hand van Manfred Schmidt (* 15 april 1913 , † 28 juli 1999), die tussen 1950 en 1959 in het tijdschrift Quick verscheen en later als albums. Detective Nick Knatterton – de naam houdt het midden tussen Nick Carter en Nat Pinkerton – heet voluit Nikolaus Kuno Freiherr von Knatter en in de stripverhalen zijn veel al dan niet subtiele verwijzingen naar de politieke situatie in (West-)Duitsland in de jaren 1950 verwerkt.
[4]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
[5]Karl May werd op 25 februari 1842 geboren in Ernstthal; op 1 januari 1898 werd gemeente samengevoegd met Hohenstein en de nieuwe stad heette vanaf dat moment Hohenstein-Ernstthal.
[6]Hans Christian Andersen (* 2 april 1805 , † 4 augustus 1875) was een Deens schrijver en dichter, die het bekendst is geworden door zijn sprookjesbundel „Eventyr, fortalt for Børn” („Sprookjes, verteld voor kinderen”), waaronder De prinses op de erwt, De nieuwe kleren van de keizer, Het lelijke eendje, De kleine zeemeermin, De rode schoentjes, Het meisje met de zwavelstokjes en Klaas Vaak.
[7]Heinrich Gottlob Otto Ernst Graf von Schönburg-Hinterglauchau (* 14 september 1794 , † 12 maart 1881) was tot 1878 landsheer van o.a. Ernstthal, dus ook van Karl May. Op verzoek van directeur van het lerarenseminarie in Waldenburg ondersteunde de graaf Karl met een kleine bijdrage in de studiekosten van zo’n 15 à 20 daalders per jaar.
[8]Het proces voerde May niet tegen Münchmeyer, maar tegen diens opvolger, Adalbert Fischer (voluit: Johannes Adalbert Fischer, * 3 december 1855 , † 7 april 1907), de Dresdner uitgever, die in 1899 Verlag H. G. Münchmeyer van diens weduwe had overgenomen, met als enig doel om Karl Mays colportageromans opnieuw uit te geven, nu met enkele toegevoegde passages.
[9]Dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , † 4 maart 1998) was in het dagelijks leven leraar Frans te Zwolle, later Rijswijk/Z.H. en in zijn vrije tijd dé Karl May-kenner van Nederland. Van zijn hand is o.a. het boekje „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en hij redigeerde en gaf in de jaren 1962-1967 de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum uit.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website