Gossengrün (Krajková): ![]() Gossengrün wordt voor het eerst in 1350 vermeld; in 1460 kreeg Wenzel Schlick von Passaun und Weißkirchen de heerschappij en in 1484 kreeg Gossengrün stadsrechten, het markt- en brouwrecht en een vergunning om bier te verkopen. In de zestiende eeuw werd het mijnkantoor naar Bleisadt (Oloví) verplaatst; rond Gossengrün werd toen al lood en zilver gedolven. De mijnbouw kreeg echter een knauw door de Dertigjarige Oorlog (1618 - 1648). In 1807 werd het stadje door een brand in de as gelegd. In de 19e eeuw onderhielden 300 van de ongeveer 1500 inwoners zich met kantklossen. Na het einde van de Eerste Wereldoorlog kwam Gosssengrün bij Tsjechoslowakije, maar het stadje werd vooral door Duitstaligen bewoond, zoals elk dorp en elke stad in deze regio. In 1945 werden deze Sudetenduitsers verdreven, waardoor bijna het hele stadje ontvolkt werd. Zoals in de meeste dorpen en steden in de buurt dwong de Tsjechoslowaakse regering Tsjechen, Slowaken en zigeuners om de leegstaande huizen te bewonen. In 1948 kreeg Gossengrün officieel de naam Krajková. Het stadje telde op 31 december 2024 911 inwoners, ongeveer de helft van het aantal in 1939; het oppervlak is 35,23 km². |
![]() |