De mystificaties en leven en schrijven van Willem W. Waterman
Twee zielen en een onduidelijke gedachte
1


Willem van den Hout, alias Waterman, alias Van der Heide - een schrijver voor wie het wilde afdrukken
(foto ANP)

Het leven als mystificatie: pas dezer dagen werd bekend dat eind februari Willem van den Hout alias Willem W. Waterman alias Willy van der Heide overleed. Hij was 69 jaar en schreef; hij schreef voor wie het maar wilde afdrukken.
Kan iemand op een leuke manier fout zijn geweest?
Op 20 augustus 1943 vestigde Willem W. Waterman in het min of meer onschuldige blad Cinema & Theater de aandacht op een hoorspel van „de jonge auteur Willy van der Heide”, dezelfde die in het blad Jeugd het feuilleton De avonturen van 3 jongens in de Stille Zuidzee schreef. Twee weken later bekritiseerde hij onder de naam Waterman de manier waarop het hoorspel was uitgevoerd en verwees naar vooroorlogse luisterspelen van de BBC, die toch heel wat beter werden gespeeld.
De lezer van Cinema & Theater wist niet dat Waterman en Van der Heide dezelfde waren en kon zich hooguit verbazen over ’s mans kritiek: diep in 1943 uitzendingen van de BBC als voorbeeld voor de Nederlandse radio opvoeren mocht een ongehoord staaltje van brutaliteit heten. Hij deed het, in de radiorubriek die hij voor dat blad verzorgde, vaker: opeens had hij het bijvoorbeeld over de Ramblers, toen het dansorkest van Theo Uden Masman allang die naam niet meer mocht dragen.
Op zijn minst was het nonconformistisch - het speelse verzet van iemand, die wel degelijk aan de verkeerde kant stond.
Vóór hij in pseudoniemen onderdook, was hij als twintiger in dienst getreden bij de persdienst van Philips en in 1938 overgeplaatst naar de buitenlandse reclameafdeling van het bedrijf. In hetzelfde jaar2 publiceerde Van den Hout zijn eerste boek, dat Amerika filmt heette en waarin een groepje kannibalen voor menige grap en grol zorgde. Wie het las, kan er nog met smaak over vertellen. Aangezien het voor de Philips-bazen niet serieus genoeg was, koos hij zich de schrijversnaam Willy Waterman. Gedurende de mobilisatie schreef hij zijn tweede, nu als Willem W. Waterman: De kruistocht van generaal Taillehaeck. Hij viel er het weinig militaristische leger in aan en maakte via de ijzervreter met de komische naam het gebrek aan nationale volkskracht belachelijk.

Vermolmd
Een man die flirtte met de morele herbewapening dus, een moralist die vond „dat het waarlijk verhevener is, naast een kanon te sterven dan te blijven leven om borreltjes te drinken en foxtrots te dansen”. En wie zich in die dagen zorgen maakte over de vermolmde volksgeest, vond snel aansluiting bij groeperingen die daar iets aan wilden doen. In zijn geval werd het de beweging Zwart Front van Arnold Meyer, de vereerder van Mussolini, waar hij zich opwerkte tot propagandaleider. Volgens een andere bron was hij ook korte tijd propagandistisch actief voor de NSB3, nog zo’n club van ferme jongens, stoere knapen.
Zijn boek Wie zei dat je in deze tijd niet kon lachen? was natuurlijk buitengewoon verkeerd, maar bovenal aanstekelijk grappig. Zijn humor was geïnspireerd door die van Esquire; hij was één van de weinigen die de oorlog konden ingaan met een stapel exemplaren van dat begeerde Amerikaanse tijdschrift. Twee zielen moeten in hem hebben gehuisd: de trotse oogkleppenhouding van fascisme en nationaal-socialisme en tegelijk het angelsaksische relativeringsvermogen. Zijn sterrenbeeld was dus dat van de tweelingen.

Van den Hout werkte voor de genazificeerde Nederlandsche Omroep en zou misschien nog een licht geval zijn gebleven als hij niet in 1944 de kans had gekregen de twee zielen tot één gedachte te smeden. Zelfs tot in Den Haag was intussen doorgedrongen, dat het Duitse propaganda-apparaat meestal afstuitte op Hollandse argwaan. Pro-Duits kon men het Nederlandse volk niet meer maken, de bezetter stond (in de woorden van Van den Hout) nog slechts één ding te doen: „zodanig te schrijven dat de mensen zeggen: van Amerika en Engeland deugt ook niets.” Louis Thijssen, voormalig Telegraaf-redacteur en nu eindredacteur van de Residentiebode, kreeg de opdracht onder Duitse supervisie een satirisch blad te maken. Waterman, medewerker aan de Residentiebode, werd de belangrijkste auteur.
Verwarring stichten, dat kon hij goed.
En het lukte: De Gil verkocht oplagen van 150 tot 200.000 exemplaren. Dat het een uitgave betrof van de Abteilung Aktiv-propaganda van het Rijkscommissariaat, bleef uiteraard onvermeld. Het blad straalde een ongekend provocerend karakter uit - het dreef, geheel volgens de Duitse visie, de spot met die slappe kereltjes van de NSB en wekte daardoor de indruk alsof het een verzetsorgaan was. Het propaganda-gif was op perfide wijze verwerkt. De quasi-Amerikaanse stijl (foto's van heimelijke helden als Gene Krupa en Bing Crosby, zelfs songteksten stonden erin) verhulde een anti-geallieerde moraal. Amerikaanse overwinningen aan het front werden net zo kapot-gerelativeerd als de leuzen van de NSB, waartoe Van den Hout het prachtige woord labbekakken verzon4. Zijn hoogtepunt kwam, toen op dinsdag 5 september de Duitse nederlaag leek vast te staan en honderden NSB’ers het land trachtten te verlaten. Honend haalde de Gil uit naar al die bangbroeken en Van den Hout introduceerde de term, die sindsdien in alle geschiedenisboeken is opgenomen: Dolle Dinsdag.
In oktober 1944 was de uitgave van het blad geen prioriteit meer. Het verdween even onverwacht als het opkwam. Maar de auteur kreeg opdracht zijn nieuwe rol via een ander medium voort te zetten. Een quasi-geallieerde zender zette hij op, waarin Amerikaanse en Engelse krijgsgevangenen cabaret speelden en Waterman toestemming kreeg alle verboden platen uit de Hilversumse archieven te halen. Naar hartelust draaide hij jazz en dixieland en maakte er spottende opmerkingen over ‘die negermuziek’ bij. Hij speelde in op kleine controverses binnen het geallieerde kamp door een Amerikaanse overwinning toe te schrijven aan het Engelse leger en omgekeerd. Alles wat in het inmiddels bevrijde zuiden niet naar wens verliep, werd breed en lacherig uitgemeten. Tot in het voorjaar van 1945 bleef hij actief.

Bob Evers
Ruim drie jaar zat Van der Hout in hechtenis zonder dat hij was veroordeeld; tot een proces is het na dat buitensporig lange voorarrest niet meer gekomen. De raad van beroep voor de perszuivering verbood deze ‘dubbelzinnige figuur’ voor tien jaar elke journalistieke activiteit.
Maar tijdens zijn hechtenis had hij al de eerste deeltjes geschreven van een reeks jongensboeken, die zou uitbroeien tot legendarische afmetingen: de Bob Evers-serie. Hij toonde zich een komisch auteur van een schier uitgestorven type, vol dekselse streken en spannende avonturen. Van de 355 afleveringen verscheen het grootste deel bij uitgeverij De Eekhoorn in Harderwijk, waar de directeur laat weten dat hij er ‘miljoenen’ van heeft verkocht.
Alleen die titels al: Cnall-effecten in Casablanca, Hoog spel in Hong Kong, Trammelant op Trinidad, Vreemd gespuis in een warenhuis, Vreemd krakeel in Californië, Wilde sport om een nummerbord en deel 35, verschenen bij Van Holkema & Warendorf onder de titel Arie Roos als ruilmatroos. „Hij zei ons steeds dat hij bezig was met deel 36,” meldt een employé van die uitgeverij, „maar het is er niet meer van gekomen. Voor zover wij weten, besteedde hij de laatste jaren erg veel tijd aan één of ander kerkgenootschap.”
De journalistiek kent hem in later jaren voornamelijk uit het café, waar hij immers ook het eerste contact legde met Peter J. Muller en diens goudmijntje Candy. Waterman toonde zich bereid porno-achtige verhalen af te leveren. Een nijver man achter zijn schrijfmachine van ouderwetse snit, getooid met een martiale snor, die de eenzaamheid van het tikken af en toe doorbrak door de horeca te frequenteren en daaraan zijn reputatie als kroegtijger ontleende. Altijd sterke verhalen, aldus hen die hem daar achter de wodka ontmoetten, en blijkbaar een lever van beton.
Over de oorlog bleef zijn betoog door de jaren heen onveranderd: hij had in opdracht van het verzet een dubbelrol gespeeld en ook in die radio-uitzendingen codes doorgegeven. Maar te bewijzen was het niet en er waren er zoveel die na de bevrijding zulke vage verhalen kwamen vertellen.
Op verzoek van Peter Loeb schreef hij in 19786 nog een soort memoires, Toen ik een nieuw leven ging beginnen, ook weer uitermate kleurrijk en avontuurlijk, maar de betrouwbaarheidsgraad kon helaas niet hoog worden ingeschat. Een leven als een jongensboek, zo presenteerde hij het graag, met wat meer zwarte bladzijden dan normaal.

Geraadpleegd: publikaties van o.a. Eelke de Jong, dr. L. de Jong, Koos Groen, Leo Kleyn, Dick Verkijk en Lydia Winkel.



[1]Van Henk van Gelder, in NRC Handelsblad, 2 april 1985.
[2]De eerste druk van „Amerika filmt” vermeldt het jaar 1939. In 1938 verscheen wel Watermans debuutroman, „Een woestijn raakt zoek”.
[3]Welke andere bron? Willem is nooit lid geweest van de NSB!
[4]»labbekak zn. ‘bangerd, slapjanus’
Vnnl. labbekack ‘kletser, babbelaarster’, in dese labbekacken halen ellick-ien by de naars op ‘deze babbelaarsters spreken over iedereen kwaad’ [1611; WNT], ook algemener als scheldwoord, in jou diefachtige labbekaeck [1620; Woordenboek der Nederlandsche Taal]; nnl. labbekak, ook ‘benauwde, vreesachtige kerel’ [1872; Van Dale].
Samenstelling met de stam van het werkwoord vnnl. labben ‘leuteren, babbelen’. Het tweede lid is onzeker en is hetzij a) kak als algemene aanduiding voor iets verachtelijks, zie verder bij ? kakken; hetzij b) vnnl. -kaek als afleiding van mnl. caken ‘babbelen, praten’ (wrsch. een klanknabootsend werkwoord, zie ook —› kakelen), en dan met -kaek > -kak onder volksetymologische invloed van kak. Van labben is de herkomst onduidelijk; het is misschien afgeleid van een affectieve klankvariant van —› laf in de betekenis ‘slap’, maar labben betekende ook ‘likken, knoeien, smerig eten’ en op grond daarvan veronderstelt men een andere herkomst, zie —› belabberd en —› lebberen.« (uit: M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands).
Kortom: Willem heeft de term labbekak niet verzonnen, maar geherintroduceerd in de Nederlandse taal!
[5]Deel 33 is tijdens Willems leven nooit verschenen!
[6]1979.