Ex-nazipropagandist herdenkt het verzet 1
„De slag bij Arnhem”, verzen van oud-medewerker van „De Gil”

(Van een onzer redacteuren)

In het najaar is bij een Apeldoornse uitgever een boekje verschenen onder de titel „De slag bij Arnhem”. Het is een epos, waarin de heer Victor Valstar in pathetische verzen de lof zingt van de parachutisten van „The First Allied Airborne Army”, die in september 1944 ten onder gingen bij de actie, die beslissend had moeten worden voor de bevrijding van het Westen. De baten, die uit de auteursrechten op dit werkje kunnen voortvloeien, zijn afgestaan aan het Airborne Comité te Oosterbeek.
      Diezelfde Victor Valstar, die hier met zijn late hulde komt aandraven, was in de dagen, dat de door hem bezongen helden vielen, een van de belangrijke medewerkers van de toen door de Duitsers opgerichte radiozender „Arnhem”, en speciaal van het programma „The Golden Pirate Club”, dat ten doel had het moreel van de bevrijdingstroepen te ondermijnen.
      Diezelfde heer Valstar was in de oorlog redacteur en later hoofdredacteur van het door het Duitse Propaganda-Ministerium uitgegeven blad „De Gil”, dat op zeer geraffineerde wijze het verzet trachtte te breken.
      Diezelfde heer Valstar werd na de oorlog door de Commissie voor het Perswezen voor twintig jaar uitgezuiverd, een uitspraak, die de Raad van Beroep later verzachtte tot tien jaar. De heer Valstar is niemand minder dan de auteur W. van den Hout, alias Willem W. Waterman, tijdens de oorlog een van de gevaarlijke propagandisten, die door de nazi's werd bespeeld.
      Victor Valstar, de man van de „Golden Pirate Club”, de man van „De Gil” heeft het bestaan om nu de posthume lof te zingen van hen, aan wier ondergang hij met zijn kwalijke acties naar vermogen heeft medegewerkt. Het getuigt van een smakeloosheid, die zijn gedragingen tijdens de Duitse overheersing misschien begrijpelijker maakt.
      Het is hier niet de plaats om in te gaan op de (matige) poëtische kwaliteiten van het bedoelde boekje. Het gaat om de inhoud, die komt uit de pen van de „gouden” piraat Van den Hout.
      „... maar als een Lot, dat nader sloop je kansloos neerzet voor de loop van een blauw-stelen wapen, blijft dàn een man in dat moment..” „In een naakte cel in het noordwesten ontwaakt een man, en telt de uren, die hem resten...&#!48;. „De jubel wringt uit duizend kelen nu de zon in tranen breekt. Kan een mens zijn hart verhalen als de ziel der grootsheid spreekt?” Het zijn enkele fragmenten uit „De slag bij Arnhem”.
      De propagandist van de zender „Arnhem” gaat verder als hij de gevangene in zijn cel de komst van de bevrijders laat beleven. „... en balt zijn handen in een puur ontvlammen van èn hoop èn haat; van pijn en grootsheid tot zijn smal gelaat verkrampt in snikken uit een hart te eng voor deze gloriesmart....” „The Guns. Heb dank, o God... Zij zijn gekomen.”
      Men kan doorgaan met citeren. Slechts één regel nog: de regel in het vers over de koerierster, waarin Valstar zegt: „In haar blik zweeft geen vermoeden van het zwijn, dat ik in wezen ben.” Zo tracht de heer Van den Hout, alias Victor Valstar, zich nu nieuw gewin te maken ten koste van de helden van Arnhem.



[1]Artikel uit het „Haags Dagblad” (‘s-Gravenhage, 21-02-1957).