P R O C E S - V E R B A A L.


Heden heb ik, Anthonie Johannes van der Leeuw, hoofd der Recherche bij de commissie voor de Perszuivering, tevens onbezoldigd Rijksveldwachter, een onderzoek ingesteld in het dossier contra Wilhelmus Henricus Maria van den Hout, geboren 3 Juni 1915 te ‘s Hertogenbosch, welk dossier zich bevindt ter griffie van het Bijzonder Gerechtshof te ‘s Gravenhage. In de bijlagen van dit dossier werden door mij aangetroffen enkele specimina van de texten, welke door van den Hout voornoemd zijn vervaardigd voor de zgn. Golden Pirateclub van de Duitse propagandazender Arnhem. Daarbij bleek mij, dat deze texten zelf onschuldig zijn. Zij zijn een nabootsing van het bekende Brits/Amerikaanse type radio-revue, zoals dat destijds zeer veel werd uitgezonden in het B.B.C.-Forces Programma en het American Expeditionary Forces-Programme.
Het bleek mij voorts, dat ongeveer midden in dit Golden Pirate-club programma de revue steeds werd onderbroken voor een militair-commentaar, gegeven door zekere Captain Borrel. Van deze commentaren zijn geen texten in het dossier aanwezig.
      Vervolgens hoorde ik in de cellenbarakken te Scheveningen de betrokkene W.H.M. van den Hout, die mij desgevraagd het volgende verklaarde:
      Inderdaad werd het programma van de Golden Pirate-club steeds onderbroken voor een militair commentaar. Ik wens echter niet te verklaren, wie "Captain Borrel" was, daar ik dergelijke verklaringen eerst zal afleggen, wanneer mijn zaak op behoorlijke wijze is berecht en de rol, die ik ten gunste van de Nederlandse zaak heb gespeeld de waardering zal hebben gevonden, waarop ik meen rechte te hebben.
      Deze verklaring is in concept opgenomen en derhalve niet getekend.
      Waarvan door mij op ambtseed opgemaakt dit proces-verbaal, getekend en gesloten te ‘s Gravenhage, 8 April 1948.

Het Hoofd der Recherche,

[handtekening]

( A.J. van der Leeuw)