AANVULLENDE VERKLARING


Betreffende: Provocatie

Aaangezien mij gebleken is, dat tijdens het inderzoek in de tegen mij gerichte beschuldiging inzake collaboratie systematisch actie wordt gevoerd van de zijde van een zekere W.H. Jager te Amsterdam, is het noodzakelijk, tot begrip van de zaak, van de volgende feiten kennis te nemen:

Ik woonde einde 1940 in Amersfoort en kwam daar, middels een fuif ten mijnent in kennis met enkele invité's, te weten:
W.H. Jager, student Boskoop,
Mia Jager, diens zuster,
J.P. Doets, verloofde van Mia Jager,

en met deze genoemde personen werd ik goede vrienden. Het verslag van onze activiteiten vindt en waareidsgebtrouw in "WIE ZEI DAT JE IN DEZEN TIJD NIET KON LACHEN?".
Jager en de anderen en ik richtten begin 1941 ook op "Het Select Genootschap van Raisonnabele Gekken", een soort vrijmetselarij van dwazen, met eigen statuten. - De geheele sfeer was volkomen anti-Duitsch zooals nauwelijks behoeft te worden betoogd. Ik wijs erop, dat in de jaren die daarop volgden, Jager en ik zeer goede vrienden werden. Hij logeerde steeds bij ons, - wij gingen maandenlang samen zeilen, - wij leenden elkaar geld zonder dit terug te vragen en gingen met elkaar om beter dan de meeste broers dit doen. Wij begrepen elkaar zeer goed en de vriendschap tusschen Jager en mij was bijna spreekwoordelijk.
Ik had voor hem in deze jaren dan geen geheimen van welken aard ook. Hij wist buitengewoon goed hoe mijn politieke instelling was. Wij bewogen ons in kringen van illegalen en fel-anti-Duitsche studenten en als men al ooit men een scheef oog naar ons keek, in verband met het feit dat ik bij Arnold Meijer's Nationaal Fr nt was geweest, was Jager steeds daar om duidelijk te maken met welke motieven dit was geschied en aan welke zijde mijn felle sympathieen stonden. Jager heeft steeds zeer goed geweten (desbetreffende plannen besprak ik uitvoerig met hem), hoe ik voor stander was van persoonlijke sabotage onder alle omstandigheden door elk Nederlander uit te voeren. Hij wist, hoe ik kon uitvaren tegen ambtenaren die terwille van een baantje op hun krukken bleven zitten en op elke Duitsche wenk vlogen. Hij wist en was het volkomen eens met mijn theorie, dat sabotage, door niet al te domme lieden, verregweg en het meest effectief van binnen uit kan worden bedreven, - iets wat ieder, die met dit bijltje gehakt heeft, bekend is.
Jager woonde bij mij thuis, in de eerste v.d. Bosch straat no. 11 gedurende den grootsten tijd van het jaar 1941, gedurende welk jaar ik bij Nationaal Front werkte als propaganda-man. Hij woonde alle politieke gesprekken bij, welke bijn mij thuis werden gevoerd met prominenten van Nationaal Front (Zie namen dossier).

Toen ik later ging werken voor Cinema en Theater (dossier), sanctionneerde Jager dit volkomen. Hij volgde mijn geheel activiteit daar en aan de Drie Stuiversroman, - heeft zelf verschillende nummers voor deze uitgave geschreven. Hij is tweemaal bij een razzia in Amsterdam vrijgekomen door aan R.K. Ausweis, waarop vermeld stond dat hij voor deze 3-Stuiversroman werkte. Met groot enthousiasme steunde hij ijn werk en hij wist bliksems goed dat het niet alleen mijn aperte bedoeling was, deze heel uitgave in den grond te boren, hetgeen ook geschied is, maar vertelde ook overal rond, dat hij hieraan mede werkte, onder andere in verschillende bars in Amsterdam, waar men hem nota bene kende als "Philip Raack", de naam van den detective .

Toen ik contact kreeg met den Nederlandschen Omroep verzocht hijn mij enkele xxxx door zijn moeder geschreven luisterspelen voor kinderen (uiteraardvzonder eenige politieke strekking), daar onder te brengen, hetgeen ook geschied is. Ik plaatste hen op mijn naam en het geld ervoor droeg ik onverminderd aan zijn moeder af.
Er is nooit sprake geweest van wrijving, - politiek of anderszins.

In 1943 kwam de welhaast ondermijdelijke vrouw in het spel. Zij was de verloofde van Jager en loggeerde eveneens dikwijls bij ons. Op een avond ontmoette ik haar onverwacht elders (wij kenden elkaar toen reeds jaren en er was nimmer iets voorgevallen ,- en wij gingen tezamen een borrel drinken waarna het een en ander voorviel waarvan noch het een noch het ander door den beugel kon.

Het is natuurlijk niet bijster best de verloofde, - zij het ook de on-officieele verloofde van een vriend meer intiem te leeren kennen. Het is echter bij deze eene maal gebleven en wij hebben het, het beide betreurend, maandenlang stil gehouden.
Doch dergelijke dingen lekker steeds uit. Jager kwam dit te weten begin 1944 (toen ik met zijn medeweten reeds aan DE GIL werkte , en wat hij mij nimmer heeft kunnen vergeven was niet zoozeer het feit dat dit geschied was, (want hijzelf was ook heusch geen brave Hendrik en samen hadden wij wel eens een bloem buiten gezet , doch eerder het feit dat bleek dat vele anderen ervan op de hoogte waren en om hem hadden gegrinnikt terwijl hijzelf nog overal vertelde dat zijn verloofde hem zoo ijselijk trouw bleef.

Men moet hierbij in aanmerking nemen dat Jager een buitengewoon ijdel mensch is die urenlang voor spiegels staat en zijn haren kamt en absoluut geen spot ten zijnen detrimente kan verdragen. Dit gebeurde heeft hij mij ook nooit vergeven. Ikzelf ben alleen een ontzaglijke ezel geweest, die ik, - die zooiets volkomen zou kunnen pardonneeren, gemeend hebt dat hij, - zooals hij mij zeide, - beschouwde als niet te zijn gebeurd.

Deze ontweikkeling van zaken tot 1944 en later kan door tientallen op de hoogte zijnde degtuigen worden bevestigd, velen hiervan waren studenten en werkten illegaal of waren alleen ondergedoken.

Het is in Mei of April 1944 geweest dat Jager bij mij erop begon aan te dringen dat ik mij bij een erkende illegale organisatie aan moest sluiten. Ik was daar heelemaal niet zoo happig op. Zooals ik in mijn verklaring reeds vermelled ennzooals meerderen weten, had ik dit steeds vermeden omdat ik van nature actrief en vrij onvoorzichtig ben en bovendien een sterke individualist die liever alléén werkt dan in een organisatie en bovendien had ik te vaak gezien, in mijn onmiddellijke nabijheid, hoe iemand tot zelfs het leven verloor door geklets van anderen en ik wilde noch zelf anderen in gevaar brengen, nóch door anderen onverwacht erbij gelapt worden. Als ik struikelde wenschte ik dit door een eigen blunder te doen.
(Hetgeen ik ook deed, maar aan den anderen kant,
WWW .
Jager was van mijn GIL-activiteiten geheel op de hoogte. Zoo goed zelfs, dat ik met hem ook het geheele plan van de radio-GIL besprak, en hij steunde mijn geheele streven in dit opzicht. Zoo was hij aanwezig bij de eerste GIL-uitzendingen die gehouden werden. Hij sprak hierin mede, - zocht de swingplaten uit - stelde platen van zichzelf ter beschikking en drink een borrel als er wat te drinken viel.

Deze samenwerking was zoo nauw dat de Duitschers in de studio te Hilversum, hem vrijen toegang verleenden als "die medewerker van de GIL, Jager". Hij wist dat ik zoowel and 1 Nan de Marez Oyens die de teksten sprak, van elke rustige nacht in het gebouw gebruik maakten om Ausweisen te stelen en deze met risico (want als de D. ons snapten was de uitslag niet twijfelachtig, - temeer daar zij ons toch al met een scheef oog aanzagen) voorzagen van offcieele stempels, - dit alles voor het gebruik van illegale organisaties. Jager kreeg vele van deze papieren voor zijn ill. relaties in Amsterdam.

Een zeer belangrijk punt in de ontwikkeling kwam in de week na de Spoorwegstaking in September ‘44. Aangezien ik uit den Haag moest komen, - Nan Oyens uit Amsterdam met Jager en Jonker uit Utrecht was het zeker dat, met de uitgevallen verbindingen, de GIL pijnloos zou overlijden.

Merkwaardig genoeg is het juist Jager geweest die gesorgd heeft dat de Radio Gil werd geperpetueerd. Toen ik namelijk niet verscheen heeft Jager de lacune opgevuld door de gramofoonplaten voor 2 uitzendingen ter beschikking te stellen en de teksten hiervoor te schrijven. Nan Oyens ging met deze teksten naar Hilversum en zoo kon die week de uitzending blijven loopen. Was dit niet gebeurd dan was de GIL daar en dan verdwenen in de verwaaring 2 van die dagen, - zulks te meer daar de gedrukte GIL al verboden WAS!

Cagelingh, min 3 GDN opdrachtgever in den Haag weet hoe verbaasd en daarna nijdig ik was, toen ik van hem vernam dat er tijdens mijn afwezigheid toch een uitzending was gekomen. Ik ging naar Amsterdam en hoorde daar de toedracht. Op de terugreis, bij een boer in Warmond, hoorden Jager, mijn vrouw en ik via de distributie bij een boer waar wij sliepen, de tweede uitzending die week door hem bewerkstelligd. (Wij waren met een tankboot naar Amsterdamgegaan).

In verband met de SD-brieven geschiedenis (zie dossier), zat er toen inderdaad niets anders op dan de zaak weer ter hand te nemen, hetgeen ook geschiedde in overleg met Cagelingh.

Het is na deze gebeurtenis zooals thans blijkt, dat Jager het plan heeft opgevat om mij door middel van (gelukkig aantoonbare), provocatie, politiek te compromitteeren.
Bij het nalezen van het dossier moet het iedereen bevreemden dat ik die van origine, door afkomst en krachtens cultureele sympathieen volslagen anti-Duitsch was en pro-Amerikaansch, hetgeen zelfs door geen BNV of PRA rechercheur in twijfel wordt getroekken, (en dat wil wat zeggen), - ik die in 1940 en 1941, toen iedereen meende dat Duitschland winnen zou, heftig tegen Duitschland ageerde en in NationaalFront anti-Duitsche en anti-NSB-actie voerde, na het begin van 1944, toen elk kind kon zien dat Duitschland den oorlog zou gaan verliezen, ben gaan collaboreeren op een wijze die fataal moest zijn.

De verklaring is deze: mijn medewerking aan DE GIL gedurende de eerste helft van 1944 aan de gedrukte GIL was niet alleen aantoonbaar door de beste motieven ingegeven doch werd het beoogde doel feitelijk geheel bereikt: de GIL werd verboden als zijnde schadelijk voor de Duitsche belangen, - op zijn allerminst: niet bevorderlijk voor de D. belangen.

Na Dolle dinsdag werd mijn werk niet alleen gedekt door Cagelingh en Boogerman van den GDN te den Haag, die van mijn activiteit en instelling geheel op de oogte waren, - ik had bovendien separaat een blanco volmacht van de KP te den Haag en ten derde werd ik gedekt door Jager en Visser te Amsterdam. Hier begint de provocatie.

Jager noch Visser waren op de hoogte van mijn illegale dekking in den Haag. Ik vond het onnoodig en onvoorzichtig om zonder noodzaak namen en organisaties bekend te aken, zulks te meer daar Cagelingh zoowel als Boogerman door den SD. het vuur al zeer na aan de schenen was gelegd zoodat zij hadden moeten duiken. Jager introduceerde mij bij een bij hem wonende Jan Visser, illegaal werken (ill. naam: Jacob Fels), en Fred Suermondt (ill. naam Fred van Velsen), welke laatste Parool in Amsterdam vertegenwoordigde, en die een rapport over mijn politieke instelling moest uitbrengen in overleg met de illegaliteit ij den Haag. Dit laatste bleek hard noodig dar een toentertijd een ontzettende publieke verwarring bestond tusschen mij, WHM van den Hout en den banleider der WA en VOVA schrijver: JJ van der Hout. Deze verwarring duurt tot op heden met haar funeste gevolgen voort, - zoo sterk zelfs dat in officieele publicaties de NSB. van der Hout gewoon wordt genoemd als schrijver van Taillehaeck!

Suermondt kwak met Jager bij ons thuis in den Haag en ontmoette daar mijn buren plus enkele illegalen die hem volledig over mijn persoon en instelling inlichtten. (Er waren twee Joden bij plus KP leden .
Kort na zijn terugkeer in Amsterdam werd Suermondt bij een razzia gearresteerd en vastgehouden. Onmiddellijk verzocht Jager mij, hem vrij te maken via GIL-relaties. Ik probeerde dit bij Haagn op het Rijkskommissariaat door te beweren dat hij mijn adviseur was en onmisbaar voor swingmuziek. Eenige dagen later kreeg ik een briefje van een secretaresse dat de vrijlating van Suermondt niet doorging daar men hem vasthield omdat zijn zuster in het bezit van een pistool was bevonden.
Intusschen heeft Jager, die steevast gebrek aan geld had, een begin gemaakt met den verkoop van de door Suermondt bij hem opgeslagen (als onderduiker) goederen. Zoo bezat Suermondt een splinternieuwe fiets een prachtige gramofoon-opname-installatie en een uitgebreide garderobe. Ik weet dat omdat ik deze heb gezien. Jager vertelde mij en anderen dat Suermondt hem had laten weten dat zijn bezittingen maar moesten worden verkocht. Het eenige wat ik hiervan heb overgenomen wa was een gramofoonmotor daar de mijne was versleten en hiervoor heb ik Jager Fl. 50,- betaald. Dit was niet veel, maar wij rekenden onder elkaar onveranderlijk de zg. vriendenprijs. Ik vermeld dit alleen omdat het later van eenig belang wordt.

Jan Visser (Fels), was een journalist uit Utrecht en een zeer geschikte kerel van ongeveer mijn leeftijd. Wij waren allen nog onder de 30. Hij had een valsch persoonsbewijs en werd door den SD. gezocht. Samen met hem en Jager beraamden wij een plan om via Radio GIL illegale codes uit te zenden waardoor afgelegen organisaties bv. in Groningen of Leeuwarden direct bereikt konden worden, in verband met de stijgende verkeersmoeilijkheden, dien winter. Dit was een fraaie stunt waar ik alles voor voelde. (Wij wilden het daarna zoover krijgen, dat ik codes verwerkte voor GDN of anderen in Arnheim-programmes(. Na twee weken ging het [...]4 regels. Ik kreeg in derde week een brief [...] 4 in de GIL club werd voorgelezen. Het was afgesproken dat de eerste of tweede brief (dit kan ik mij niet meer herinneren , in de uitzending, de code vormde.

Dit leidde al direct tot problemen, daar de gekke Nan Oyens zich zelden strikt aan haar tekst hield, en al naar het in haar hoofd op kwam, woorden wegliet er tusschen laschte. Soms moest ik dan erop staan dat zij zich aan haar tekst hield, en de opname moest opnieuw worden gemaakt, terwijl iedereen me aankeek of ik gek was, want soms was het een volslagen onbeteekenend woordje. Bij code-berichten kan er natuurlijk geen letter worden veranderd.

Ik had Nan Oyens nooit verteld hoe de vork in den steel zat, maar verschillende malen verzekerde ik haar op mijn woord, dat er achter de heele GIL verschillende illegale stroomingen zaten. Zij vroeg dan ook niet verder, (ook daar ik haar duidelijk te verstaan gaf, dat ik het juiste niet zou vertellen). Maar op een schriftelijke bevestiging hiervan, door mij gegeven na mijn arrestatie notabene, is Nan anderhalf jaar geleden in vrijheid gesteld!

Deze codeberichten heb ik maandenlang verwerkt, - eenerzijds enthousiast over deze fraaie bedotterij van Duitschers waar zij z elf bij stonden, - anderzijds in constante vreezen want bij een uitlekken hoe dan ook was er slechts één man die het gedaan kon hebben en de SD zou dan niet lang aarzelen, wat te doen.

Dat ik inderdaad dit werk deed, kan worden getuigd door vrienden en kennissen in den Haag die hiervan op de hoogte waren. Of liever: laten wij het zoo zeggen: dat ik oprecht overtuigd was dat het hier illegale codes betrof. Tot den dag van heden weet ik niet, of deze codeberichten een tijdlang echt zin geweest of dat het heele plan een listig uitgedachte provocatie is geweest. Dit is nate gaan an is het nagaan overwaard.

Zoowel Jager als Visser bezwoeren mij, in elk geval deze GIL-uitzendingen te continueeren daar van deze uitzendingen veel afhing. Zij zeiden dat ik blanco volmacht had van het HK. te Amsterdam em in deze uitzendingen uit te kramen wat ik wilde .. zoolang ik deze codes slechts doorgaf.
Het merkwaardige is, dat ik het was die mij daartegen verzette en volhield dat men in elk geval zoo weinig mogelijk propaganda voor de Duitschers maken moest en dan met daartoe zedelijk verplicht bleef, ook al was de rugdekking nog zoo soliede en de volmacht nog blank zoo blank.
In deze periode - ik spreek nu over de maanden van Dolle Dinsdag tot einde 19444, zorgde ik steeds dat Jager en Visser en hun illegale relaties voorzien bleven van blanco gestempelde Ausweise want Visser fungeerde als illegaal koerier op het Noorden. Doordat ik hen voorstelde als mijn GIL-medewerkers, hadden zij vrijen toegang tot de Studios in Hilversum. Zij aten in het Casino en als ik het klaar kon spelen, in die hongerperiode, scharrelde ik voor hen eten op in het Wehrmachtsheim door bemiddeling van Ditschers die aan den zender werkten. Zij widten alles wat ik deed: de bedragen die ik inde en waarvan ik groote gedeel en aan hen gaf als zijde van de Duitschers verdiend geld, dat tegen hen diende te worden gebruikt.
Periodiek vergezelde ik Visser op diens tochten met valsche papieren over deb Ijssel en terug (als illegaal koerier), aangezien hij nogal vressavhtig was uitgevallen en alléén, door gebrek aan brutaliteit f f zekerheid, licht door de mand had kunnen vallen.
Op die tochten kochten wij van het Duitsche geld ook steeds etenswaren, waarvan steeds een deel aan hen werd afgestaan, uiteraard zonder betaling.

In deze periode valt ook mijn werk aan den Arnheim zender. Ook hier troffen wij dezelfde fguur aan. De activiteiten der Duitsche Dienststelle in Amersfoort werden mogelijk door materiaal dat zij ontving van den Berichtendienst der Duitsche Radio in de AVRO studio te Hilversum. (Reuter-Hell-ateriaal en opgevangen Anglo-Am. telegrammen).

In overleg met Jumbo Boogerman werd besloten dat hij in A'foort zou werken en ik Arnheim voor mijn rekening zou nemen. Ik de drie maanden van December tot April 1945 d.a.v. is niet één letter politiek of propaganda zooals door Drewes bedoeld via Arnheim uitgezonden.
Wat ik onder handen had bleef volkomen vrij van welke propagandistische tendens dan ook en bovendien was het, - door mijn toedoen -, van een gehalte dat groot gelach moet hebben verwekt waar het ook door geallieerden werd vernomen. Men werkte natuurlijk uitsluitend met gram.platen. (Welke van de BBC. werden opgevangen en overgesneden. Die platen gingen bijna steeds door mijn handen omdat ik moest zeggen wat het was en wie het speelde, - Duitschers kunnen Bing Crosby nog niet van Frank Sinatra onderscheiden). Ik plakte er met groote ernst verkeerde namen op. Goede platen nam ik weg of ik bedierf hen doorze enkele malen te spelen met gewone naalden inplaats van met lichte saffieren. Gedurende al dezen tijd werd ik welhaast op dne voet gevolgd door Jager of Visser welke in de studio sliepen, in het Casino aten en door mij practisch werden gemainteneerd.

(Het meest minderwaardige schijnt mij nog niet, dat zij dit verraad hebben gepeelgd, - maar wel, dat zij eenvudig negen maandenlang energie en geld usurpeerden onder voorwendsel, illegaal werk te doen, terwijl ik in denzelfden tijd wel zeker zoo nuttige dingen had kunnen verrichten.).

Ik wijs erop, dat het later Jager en Visser waren die mij met alle geweld in de Amsterdamsche illegaliteit wilden hebben. Het initiatief in dezen ging niet van MIJ uit doch van HEN.

Ieder der NSB-ers die in die maanden in de studio werkte zal zich Jager en Visser herinneren. Visser is zelfs door Arnheim een officieele Ausweis verschaft dat hij voor hen werkte. De copie van dit papier moet nog te vinden zijn.

Beneden, in het sousterrain van de AVRO-Studio hadden de Duitschers een z.g. geheime zender staan die bestierd werd door den gewezen Telegraaf-redacteur "Tonneman", (S-2 zender). Een van de opdrachten, mij door den GDN gegeven, was: uitvisschein wie de menschen waren achter het Wehrmachtsblaadje "Het Laatste Nieuws", dat voo DE GIL in de plaats was gekomen. Ik had hier totaal niets mee uitstaande, Via Tonneman (die met hen in contact stond) kon ik dit te weten komen. Ik kwam het ook te weten. Mijn contact met Tonneman strekte zich niet verder uit dan borrelen in the basement en praten, - een eenvoudige spionnage-opdracht. De S-2 zender is er door Jager bijgesleept omdat het "gevaarlijk" klonk.
Bij het verhoor is van deze dingen ook niets overgebleven.

In dien tijd werd mij door Jager en Visser ook ter hand gesteld een door hen afgeteekend (áls garanten), lidmaatschapsbewijs der A'damsche illegaliteit. Dit bewijs is door verschillende personen gezien.

De laatste en meest gevaarlijke stunt (en die stunt waarop zij, - althans Jager, mij hadden willen laten hangen), is de affaire geweest met de Abwehrstelle in Amersfoort. Ik verwijs naar het dossier. Ik kreeg officieel van den GDN contra-spionnage opdracht. Ook deze opdracht deelde ik NIET mede aan Jager en Visser. Wel echter, dat ik kans zag, mij daar in te werken. Zij waren hierover enthousiast en er werd een plan opgesteld om te zorgen dat wij op een gunstig oogenblik het geheele gebouw compleet met machines, radios etc., onbeschadigd in handen zouden krijgen. Hun opdrachten strekten zich ook uit tot het in handen zien te krijgen van wapens doch dit is niet uitgevoerd kunnen worden. (Maar goed ook anders had ik nu nog een aanklacht wegens wapenbezit!)

Ik herhaal hier dat Jager en Visser van mijn GDN opdracht niet op de hoogte waren zoodat Jager meende dat hij, door zijn mondelinge dekking na de bevrijding te loochenen, mij geheel in de lucht had kunnen laten hangen en doodverven als werker bij een Duitsche Abwehrstelle. Wat betreft het werk van Boogerman en mij te A'foort zie dossier. Visser nam ik meermalen mee naar Amersfoort om hem gelegenheid te geven zich daar van den toestand op de hoogte te stellen. Boogerman heeft hem daar ook meermalen ontmoet.

Toen de bevrijding naderde en de Duitsche Dienststelle's hun activiteit staakten zeide Jager mij, het leuker te vinden als wij, die tezamen den heelen oorlog lief en leed hadden gedeeld (en die laatste negen maanden van 44-45 is er nogal wat voorgevallen op onze tochten), tezamen in Amsterdam bij de BS. zouden zijn.
Ik had uitdrukkelijke orders van den GDN Haag om mij daar ter beschikking te houden speciaal door mijn perfect beheerschen van het Engelsch.

Er kwam echter dit bij dat Jager Visser en ik een plan hadden opgesteld (dat van hen uitging), om na den oorlog een blad, "Liberty" geheeten, in Amsterdam te doen verschijnen, dat in stijl niet ongelijk zou zijn aan DE GIL. Inderdaad is een soortgelijk blad, "Metro" geheeten, na de bevrijding uitgekomen, doch dusdanig stuntelig dat het spoedig werd opgedoekt.

Mede in verband hiermede ging ik naar Cagelingh en vroeg hem, mij van mijn GDN orders te ontslaan om mij zoo in Amsterdam bij de BS. te kunnen voegen. Mij werd verzekerd dat dit alles geschiedde met medeweten van het BC hoofdkw. te A'dam. Het is nooit in mijn hoofd opgekomen, deze beweringen te controleeren. Ten eerste voelde ik mij volmaakt veilig aangezien ik werkte in opdracht van den GDN, en het mij dus koud kon laten of hun verhalen meer of minder juist waren. Bovendien was de verhouding tusschen ons drieen zoo, dat ik geen bedrog op zulk een van zulk een raffinement verwachtte.

In de weken welke aan de capitulatie vooraf gingen woonde ik bij Jager thuis, [...] 5 wachter J.P. Doets was, de verloofde van Mia, Jager's zuster. Drie dagen voor de capitulatie kreeg Jager een srntige infectie en werd opgenomen in het ziekenhuis. J.P. Doets als mijn cdt. zei mij, mij ter beschikking te houden en niet aan het zwerven te slaan.

Ik ging echter uit het eenzame huis weg en ging wonen op het woonschip van een mijner vrienden, (JeeCee de Vries), liggend in de Amstel. Daar kwam Mia Jager mij elken dag opzoeken, soms samen met W. Jager's verloofde (Zie boven). Na de capitulatie werd ik ongeduldig en wilde aan den slag. Zij haddden bericht van Doets dat het nog één dag zou duren. - Ik zou zeker, ongeduldig, maar den Haag zijn teruggereden, waren niet alle steden geblokkeerd geweest zoodat men er niet in- of uit kon.

Op den avond van elf Mei, om half elf, kwam Visser alléén het dek van het schip op. Ik had juist hout gekapt en zat aardappelen te schillen. Het was prachtig weer. Ik zei hem ongeduldig dat er nu toch iets gebeuren moest want dat ik anders BS of geen BS naar het illegale Hoofdkwartier zou stappen. Hij antwoordde:
      "It won't be long now. Stay on the ship, feller. Stay on the ship."
      "The hell with you guys", zei ik.
Hij ging weg en iep op enkele tientallen meters afstand, van de kade luid:
      "Say, Waterman .. what's the time?"
Ik keek op mijn horloge:
      "A quarter to eleven, feller".
Die roep en het antwoord waren het afgesproken signaal voor twee jeeps met BS. en enkele Canadeezen om den hoek om te komen om mij te arresteeren. JP. Doets kwam achteraan met een Sten en gaf uitdrukkelijke orders dat ik tegen niemand eén woord mocht spreken. Ik mocht ook totaal niets medenemen, en het lidmaatschaps-garantiebewijs dat Jager en Visser mij hadden gegeven, werd uit mijn zak gehaald en is nooit meer te voorschijn gekomen. Ik werd in een schoollokaal tegen een rek gezet als "Zwaar SS-geval enz."
Doets kwam in den nacht binnen en durfde mij niet aan te kijken, maar zei tegen de wacht:
      "Als je hem kapot schiet krijg je een pakje cigaretten".
Bs. antwoordde:
      "Daar moet een reden voor zijn".

Bij het verhoor den volgenden dag bleek snel, dat van de zorgvuldig uitgezaaide verhalen van Doets geen snars klopte. Men maakte zijn excuses vor de behandeling, constateerde dat ik nooit ergens lid van was geweest. Men hoorde van verschillende anderen (die mij van hooren zeggen kenden), hoe men over mij dacht, - anti-Duitsch, en ik verzocht hen almaar dringend GDN te den Haag op te bellen.
Men liet dit na. Ik kon een volledige verklaring schrijven die men direct zou nagaan. Ik deed dit. De verklaring werd nooit gecontroleerd en is vervolgens spoorloos verdwenen. Enkele dagen later ging ik naar de Levantkade 6 met het bericht:
      "Wij kunnen de GDN niet bereiken maar dat zoeken ze op de Levantkade wel uit".

Op de Levantkade zocht men natuurlijk niets uit. Omdat men in den Haag van mij niets hoorde, rook men dat er iets niet pluis was. Daar kwam bij dat mijn vrouw mij steeds tegen Jager had gewaarschuwd, maar ik had dat beschouwd als jaloezie van vrouw tegen vriend. De Vrijlatingscommissie van de PRA werd gealarmeerd en Cagelingh van den GDN plus Oudendijk ging speciaal per auto naar Amsterdam om hun verklaringen af te leggen.
Menstelde nog separaat een onderzoek in den Haag in met het gevolg dat in Juli 1945 de vrijlatingspapieren met volledige rehabilitatie op de Levantkade aankwamen.

Het is thans eerst gebleken (uit verklaringen van den BNV-rechercheur Hertog uit uit A'dam), dat Jager en Doets contact hadden met de administratie van de Levantkade en zoodra de vrijlatingspapieren voor mij arriveerden werden zij vast gehouden en Jager werd gewaarschuwd.

Deze ging naar het BNV A'dam, kreeg daar een rechercheur Hertog te spreken en diende een nieuwe aanklacht in (werk voor Abwehrstelle, Amersfoort), alhoewel deze aanklacht door de PRA Amsterdam al was onderzocht en volkomen ongegrond bevonden.
Daarop bracht het BNV, mij over naar de Strafgev. Amstelveenscheweg Amsterdam. Van verhoor is daar geen sprake geweest, meer dan negen maanden lang, tot Juni 1946, toen het BNV op sprong van opheffen stond. Inderhaast is toen een rapport in elkaar geflanst door Hertog, die toen zeer vriendelijk was en mij mededeelde dat hij intusschen op eigen toeren had ontdekt dat Ja er "een reuze schoft was", die hem Hertog, ook had bedonderd. Jager had van Hertog n.l. papieren gekregen om de grens over te kunnen en te smokkelen. Hertog zou een deel van den buit krijgen maar dat deel kwam niet af. Hertog was daar erg ontsticht over en vertelde mij (en iets beknopter ook in het bijzijn van Oudendijk, Wiesje, Luykx en Jose!, dat Jager hem had verteld, met mij een sluw spel te hebben gespeeld, uitsluitend met het doel mij "erin te luizen".

De nog niet afgewerkte gevallen van het BNV. Amsterdam werden overgebracht naar Blauwkapel 7 , waar ik vrij snel werd verhoord door een rechercheur van het BNV den Haag die óók weer eens een proces verbaal opmaakte (Derde onderzoek!). Maar de zaak nu rond en af. Daarna ging ik einde 1946 over naar de Cellenbarakken den Haag 8 .

In December bleek, dat het groote dossier-spel nog niet uit was. Het was nog niet rond genoeg. Het Parket verwees de zaak voor nader onderzoek terug nar de PRA den Haag, waar zij tot voor kort rechercheur Vollebrecht onledig heeft gehouden.

Het betreft hier dus een geval van vereende journalistieke collaboratie. Ik kan aantoonen, (aangezien collaboratie natuurlijk staat of valt met de motieven!), dat ik, waar ik slechts kon, getracht heb en erin geslaagd ben, de Duitsche belangen tegen te gaan en slechts Hollandsche te laten tellen.

Bij mijn verhoor bleek, dat door Jager was overlegd een gramofoonplaat wwarop opgenomen een dialoog tusschen Jager en mij betreffende DE GIL waarop ik, op een vraag:
      "Maar krijg je na den oorlog nu geen last met die GIL", ten antwoord zou geven:
      "Ben je gek, - dat kan niemand ooit bewijzen en daar klets ik me wel uit".
Ditzelfde fe t is het meest lucide punt uit de heele affaire. De gramofoonopname-installatie van Suermondt waarvan hierboven sprake was, is door Jager voor een sluw opgezette "framing" gebruikt. Overweeg de volgende punten:
1).Het is volkomen waanzin dat ik ooit zou ontkennen kan de GIL te hebben geschreven. Tientallen menschen waren ervan op de hoogte. De GDN wist het. Waarom ontkennen?
2).Het is waanzin te meenen dat zooiets niet is te bewijzen. Het is natuurlijk zeer eenvoudig te bewijzen.
3).Ik heb nooit ontkend en ook geen redenen gehad dit te ontkennen.
4).Als iemand politiek dusdanig fout is als Jager wil doen v voorkomen, hoeft men geen Philips Oppenheim stuntsmet verborgen microfoons uit te halen om dat te bewijzen. Dergelijke trucs haalt men slechts uit als men iemand politiem wil "framen" zooals dat in het Amerikaansch heet.
5).De verklaring voor deze dialoog op de gramofoonplaat (die inmiddels verdwenen schijnt te zijn(, is de volgende: en een zeer eenvoudige, als men het maar weet.
Uiteraard had ik op mijn tochten meerdere malen NSB-ers bij me, die ook bij Jager over den vloer kwam. Werd mij, in presentie van zulk eens snaak, de vraag gesteld:
      "Krijg jij later nu geen last met die GIL?" dan kon ik bezwaarlijk antwoorden dat ik illegaal werkte.
      Als men gramofoonopnamen had gemaakt van gesprekken die ik met Drewes in Amersfoort of Taubert in Hilversum heb moeten houden dan waren er nog veel zottere dingen vastgelegd!


-----------------







[5 april ‘48
Voor waar verklarend,
(handtekening)]
9




[1]Het woord "and" is met pen doorgestreept en verbeterd in "als".
[2]Het woord "verwaaring" is met pen verbeterd in "verwarring".
[3]Het woord "min" is met pen verbeterd in "mijn".
[4]Over de regel "weken t/m GIL club" is een regel heengetypt (of is deze regel juist over een andere regel heengetypt?), waardoor sommige woorden niet leesbaar zijn, zoals dit hele stuk een nogal slordige indruk maakt.
[5]Ook hier zijn twee onleesbare regels over elkaar heengetypt..
[6]Politiebureau in Amsterdam.
[7]Voormalig fort en gevangenis in Utrecht.
[8]Meer precies: Scheveningen.
[9]De tekst tussen haakjes is geheel met pen geschreven.