WAT GEBEURT ER MET INDIË...
Wanneer Amerika Heeft Gewonnen?

NEDERLANDERS ZULLEN INDIË OP JAPANNERS TERUG VEROVEREN

De Druk der Duitsche Bezetting

Wijze Woorden van Koningin Wilhelmina


De man, die in tijden als deze, waarin de sympathieën en antipathieën dik liggen opgehoopt, zooveel hersens heeft en zooveel zelfkennis dat hij onderscheid kan maken tusschen zijn verstandelijke- en zijn gevoelsprocessen, heeft een geweldig voordeel boven den man, die een speelbal is van processen, die zich binnen hem afspelen, zonder dat hij weet, hoe en waarom. In deze bladzijden zal niet boven van het apodictische paard af worden geredeneerd en evenmin worden uitgegaan van praemissen, die voor iemand die een ander standpunt is toegedaan, absoluut niet vaststaand zijn. Vóór alles echter zullen wij een scherpe scheiding dienen te maken tusschen wat ons verstand zegt en wat ons gevoel, instinct of onze „zin” decreteert.
Laten wij vooropstellen, dat Duitschland pech heeft gehad. Brute pech. Vóór deze oorlog in het jaar des Heeren 1939 begon, had Duitschland onder leiding van Hitler en door het onmiskenbare organisatorisch genie, dat den Duitschers nu eenmaal eigen is, het klaargespeeld, in enkele jaren tijd een zeer behoorlijke situatie te scheppen voor den Duitschen arbeider.
Velen van ons zullen zich nog zeer helder herinneren hoe, enkele jaren na het aan de macht komen van het nationaal-socialisme en vóór de onverkwikkelijkheden met Tsjecho-Slowakije zeer vele Nederlanders openlijk toegaven, zij het ietwat onwennig en zeker ietwat schoorvoetend, dat „die Hitler” voor Duitschland heel goede dingen had gedaan. Reeds veel eerder hadden veel meer Nederlanders volmondig verkondigd dat „die Mussolini” in Italië toch maar heel goede dingen had gedaan. Wat Hitler en Mussolini vooral op de gunstige zijde van hun balans werd geschreven was het den nek omdraaien van het Roode Gevaar Want als er één ding was, waarvoor de Hollander een heilige vrees had dan was het wel het Communisme, bolsjewisme, anarchisme nihilisme, kortom alle denkbare „ismes” die het heilig recht op bezit en rustig leven zouden aantasten.
Men constateerde in die jaren voor 1939, dat door een of andere tooverij plotseling enkele tientallen millioenen werkloozen waren weggegoocheld. Men zag met starre verbazing hoe ‘s werelds armste land (in verhouding tot zijn prestatievermogen) een gigantisch net van autowegen uit den grond stampte, hoe geheele stadkwartieren werden afgebroken en opnieuw opgebouwd, hoe een massaproductie van goedkoope volksauto's op stapel stond.... men constateerde met nog grootere verbazing, dat dit alles draaide en met den dag beter ging draaien, hoewel alle economieën ter wereld met boeken en rekenlinealen in de hand bewezen en onomstootelijk aantoonden dat zooiets geen week kon duren zonder een Duitsch financieel bankroet.
Veel menschen kwamen in dien tijd tot nadenken en vergeleken de prestaties van een land met sen autoritairen regeringsvorm met het machteloos gebazel in onze Kamers, waar elk plan, dat dreigde aan duizend werkloozen arbeid te verschaffen tot een been werd, waar alle politieke partijen als jaloersche honden om vochten tot het been (excuseer de ietwat gewrongen beeldspraak) in de laden der regeeringsbureaux tot stof was vergaan of in de wirwar van het gevecht geheel was vergeten. Het gevecht werd meestal zoo belangrijk, dat men geheel vergat waarover het was begonnen.
      Wij brengen deze dingen even in herinnering.



Indien Engeland had gecapituleerd


Het is aan geen twijfel onderhevig, dat wij, hier in Holland, op het oogenblik in een staat van ongekende welvaart zouden leven als Engeland in den herfst van 1940 had gecapituleerd. Was dit geschied dan zou de aanvoer van overzee zonder merkbare stagnatie zijn voortgegaan. De aanvoer van onontbeerlijke producten (watertandt ge niet bij de gedachte aan virginia-tabak, cacao, zuidvruchten, thee, koffie) zou spoedig zijn hersteld, dat hier geen sprake zou zijn geweest van eenig nijpend tekort aan eenig denkbaar artikel. Wellicht een formeele distributie van het een of ander, maar binnen enkele maanden zou alles weer op het normale peil zijn teruggekeerd. De auto's zouden rijden en de lichten zouden thans overal branden.... en ons land zou ingeschakeld zijn bij het groote Europeesche economische systeem met alle voordeelen van dien. De economische voordeelen van het Duitschland van vóór September 1939 zouden bij ons nu, in de maand waarin ge dit leest, geleid hebben tot een definitief verdwijnen van elke werkloosheid. Onze arbeiders zouden hoogere lonen hebben dan zij ooit hadden durven droomen, mét betaalde vacantie. En zij zouden niet gedwongen zijn in Duitschland te werken, ver van huis en haard. Het geldwezen, uit de manipuleerende worstvingers der Joden genomen, zou onbeperkt emplooi vinden voor nieuwe investeeringen. Idioot hoge winsten zouden, inderdaad, niet meer zijn voorgekomen. Trust en monopolievorming zou inderdaad niet zijn toegestaan maar evenmin zou het dan mogelijk zijn geweest dat kapitalen in de kluizen der banken bleven liggen zonder eenig gebied van industrie of handel te vinden waarin het actief en met redelijke kans op winst kon deelnemen.
De schok van den korten oorlog met Duitschland zou er voorzeker niet minder om zijn geweest. Een gevoel van stroefheid tegen den Duitscher zou zijn blijven bestaan, maar in een land waarin ieder op volle kracht aan den slag kan, zou dat waarschijnlijk op den achtergrond zijn geschoven door het verrassend vreugdevolle besef, dat een geheel nieuw economisch wonderland was geopend. Ingenieurs uit Delft, die na tien jaar nog niet in staat waren te trouwen, zouden een goed salaris hebben verdiend, millioenen arbeiders zouden, na eerst maandenlang wantrouwend het nieuwe te hebben gadegeslagen (want hoe dikwijls is juist Jan Arbeider al niet voor het lapje gehouden) eindelijk hebben onderschreven dat hier, ten laatste, een systeem was dat weinig direct beloofde maar des te meer gaf. Want juist voor den simpelen werkman geldt het „Ubi bene, ibi patria”. Waar hij het goed heeft, waar hij een stevig stuk brood verdient en vasten grond onder de voeten voelt, dáár voelt hij zich thuis. Dat is ook de reden, waarom millioenen landverhuizers zoo verrassend snel zich aanpasten in de Vereenigde Staten. Weliswaar trok het hart der ouderrn, die soms pas tusschen hun 30ste en 40ste jaar uit het moederland weggingen, nog wel eens terug naar het geboorteland, maar dat land, waar zij een half menschenleven in ellende en zorgen hadden doorgebracht, woog toch nimmer op tegen de voordeelen van een goed bestaan. In dit verband is de zijdelingsche opmerking wellicht interessant, dat van alle naar Amerika emigreerende blanke rassen juist de Duitschers het langst hun nationalen eigenaard bleken te behouden. Men zou op het eerste gezicht geneigd zijn, dezen eerepalm toe te kennen aan niet-Germaansche volkeren wier taal ook een zeer belangrijk verschil met het Engelsch vertoont. Dit is niet het geval. Zelfs Polen en Italianen, hoewel zij langer hun eigen taaltje blijven spreken, assimileeren sneller dan de Duitscher. Hij voelt het langst de wortels van de „Heimat” aan zich trekken.
Doch om terug te keeren naar het befaamde „Ubi bene....” Het is onmiskenbaar en onaanvechtbaar juist, dat het de cultureele banden zijn die iemand het langst vasthouden. Er zou geen ingrijpend verschil zijn geweest in het leven van een Hollandschen arbeider van vóór 1939 en dat na 1940. Het verschil zou geheel op economisch en sociaal terrein gelegen hebben met een zwaar voordeel aan de zijde van den na-oorlogschen tijd. De ommekeer zou veel moeilijker zijn geweest voor hen, die niet strikt besloten lagen in een Hollandsch leven maar hun wortels voelden aan de overzijde van den Oceaan. Het valt niet te ontkennen dat onze geheele, opgroeiende Hollandsche jeugd verzadigd was van Engelsche en Angelsaksische sympathieën. Voor dezulken is een aanpassing veel moeilijker. Wij onthouden ons hier van verwijten...... wij constateeren slechts feiten.

Onpopulaire maatregelen


Doch de historie heeft het anders gewild. Engeland capituleerde niet in den herfst van 1940.... en de lange weg waarvan wij thans meer dan drie jaren achter ons hebben, nam een aanvang. Het was het ontketenen van den titanischen strijd tegen de opgezamelde strijdmassa's van Sovjet-Rusland, die het Duitsche oorlogspotentieel aan een zware belasting onderwierp en de totale, absoluut totale mobilisatie van Sovjet-Rusland eischte een antwoord in den vorm van een totale mobilisatie in Duitschland. Wilde Duitschland en daarmede de rest van Europa niet door de bolsjewistische horden worden overloopen, dan was het zaak, in den kortst mogelijken tijd een zoo groot mogelijk bewapeningspotentieel te scheppen. En toen, successievelijk kwamen de strikt noodzakelijke en onpopulaire maatregelen. die in wezen de stemming in ons land zoo anti-Duitsch hebben gemaakt. Het werd noodzakelijk een leger aan arbeiders te plaatsen tegenover de tientallen millioenen werkers, waarover de Russen vrijelijk beschikten. Het werd noodzakelijk alle niet essentieele bedrijven tot stilstand te leggen teneinde zooveel mogelijk grondstoffen vrij te maken voor de productie van vitaal oorlogsmateriaal. Alle onpopulaire en somtijds harde maatregelen welke hier genomen werden en op rekening van „Die Duitschers worden geschoven, worden door diezelfde Duitschers heusch niet voor de grap genomen, of uit willekeur, of om ons, Hollanders te plagen. Zij worden genomen uit harde oorlogsnoodzaak. Duitschland vecht voor zijn bestaan. Dat niet alleen, het vecht om het bolsjewisme van ons en van het hart van geheel Europa verre te houden.
Wij kunnen in dit verband letterlijk citeeren uit de rede, welke in de eerste dagen van December te Londen word gehouden door Generaal Smuts, den bekenden president van de Zuid-Afrikaansche Republiek.

Deze zei onder meer :

.....Frankrijk ligt terneer en zal binnen afzienbaren tijd niet meer opstaan. Het valt te bezien of Frankrijk nog ooit weer zal opstaan. Als deze oorlog voorbij is, zal er in Europa de in de wereldhistorie zonder precedent zijnde situatie ontstaan, dat één staat, in dit geval Sovjet-Rusland, militair volkomen vrij spel heeft....”

In Engeland wordt, niet tien jaar geleden of een jaar geleden, maar nu, op den dag van heden, via de microfoons van de B.B.C. openlijk verklaard, dat het bolsjewisme na het einde van dozen oorlog volkomen hegemonie in Europa zal uitoefenen. Generaal Smuts bewees dit aan de hand van het alsdan afwezig zijn van eenige mogendheid, in staat om een tegenwicht tegenover Sovjet-Rusland te vormen.
Het zijn op dit oogenblik inderdaad alleen de Duitschers, die den stortvloed van het bolsjewisme tegenhouden.

Een geheel eerlijke blik, in ons eigen innerlijk geworpen, doet ons zien en erkennen, dat een anti-Duitsche houding niet zoozeer gebaseerd is op een verstandelijke afkeuring van dat, wat Duitschland nastreeft dan wel uit een gevoelsmatig verzet tegen het langzaam verloren gaan van de zoete en gemakkelijke dingen des levens. De huisvrouw, die rond moet scharrelen met een klein rantsoen margarine, prevelt elken keer dat de botervloot leeg is:

„Die vervloekte Duitschers ook....!”


De man die in den zevenden winkel vergééfs probeert zijn twee bonnen in te ruilen tegen shag en niet tegen sigaren, loopt grommend de straat op, smakt de deur achter zich dicht en mompelt:

„Die Pestduitschers ook....!”


Onze heele oorlogsmoeheid.... alle ergernis over distributie, rantsoeneering, verduistering, electriciteitsbeperking. duurte van den borrel en schaarschte van alles wordt geschoven op de debet-zijde van de bezetting. Als de Engelschen hier als bezetters waren gekomen en eenzelfde situatie had zich waren thans dezelfde, nagenoeg dezelfde kwalijke opmerkingen aan het adres der Angelsaksen gericht.

Sterker nog: Het is aan geen twijfel onderhevig dat de situatie zeer snel zou omzwaaien als ooit de Duitschers hier weg zouden trekken en Engelsche en Amerikaansche bezettingstroepen hier zouden komen. De aanmatigende superioriteit en de cultuurlooze platheid der eeuwig-grinnikende Amerikanen zouden ons zeker zoo irriteeren als het de Duitschers thans doen.




Het geluk der scherven.....

Bij een der feestbanketten in het historische Kremlin, toen de Sovjet-Russische prominenten met hun Amerikaansche en Britsche eeregasten het tafelgenot reeds tot een eenigszins vergevorderd uur hadden verlengd, ontstond plots een incident.
Een der Russen, van zijn zetel overeind gekomen, greep een grooten proceleinen schotel van den disch, hief hem in de hoogte en verbrijzelde hem met één vuistslag, onderwijl luid de zaal in brullend: „Als wij, Sovjet-Russen, met iemand veel op hebben, slaan wij voor hem een schotel als dezen in diggelen!”
Onder de buitenlandsche aanzittenden wist men eerst niet recht, hoe op zulk een destructieve uiting van genegenheid te reageeren.
Toen sprong Donald Nelson overeind, de bekende Amerikaansche productie-dictator, in wien blijkbaar een Wild-West-atavisme ontwaakte, en trok niet één, maar zoo maar een tweetal essentieele stukken van het tafelservies naar zich toe en gaf ze eveneens, zonder aarzeling, met de vuist aan de vernietiging prijs.
„Als wij, Amerikanen, van iemand houden”, riep hij uit, „moeten er twee schotels aan geloven!” (Zal ooit een Yankee zijn bluf verleeren?)
Nelson bleek minder goed dan zijn dischgenoot in vorm te zijn. De onverwachte krachtproef bezorgde hem een verwonding aan de hand, waar het bloed uit liep. Maar wéér redde hij de situatie: „Dit is het eerste Amerikaansche bloed aan het Russische front!” schreeuwde hij en oogstte daarmee daverenden bijval.





Woorden als „Nieuwe Orde”, „Nationaal-Socialisme”, „Het Nieuwe Europa” hebben een zeer onaangename gevoelswaarde gekregen voor de heffe des volks, voor de groote massa, die niet vermag te penetreeren tot de grootheid der gedachten achter deze woorden.
Zij associeeren deze woorden met dwangmaatregelen, met werk in Duitschland, met verminderde rantsoenen en gedwongen evacuatie.

En dit is het, wat wij bedoelden, toen wij in den aanvang schreven:

Duitschland heeft pech gehad.




Makassarsche prauw (Celebes).


Merkwaardige ommezwaai


En dit verlangen naar de goede dingen van voor 1940, dit reikhalzend uitzien naar het einde van de schaarschte, de duurte en dit gevoel van psychische spanning dat als „oorlogsmoeheid” op het oogenblik in ons land zeer sterk merkbaar is (en dat steeds in een bezet en niet actief aan den strijd deelnemend land sterker móét zijn dan in een land dat actief voor zijn vrijheid en bestaan vecht).... deze moeheid en dit verlangen naar terugkeer van den „Ouden Tijd” wordt langzaam iets psychopathisch. Amerika en Engeland en de komst der Amerikaansche en Engelsche legers worden geassocieerd met scheepsladingen vol heerlijkheid, welke weer in onze havens zullen worden gelost. En ook dit gaat geheel buiten alle rede om. Het percentage individuen, dat in staat is om geheel zelfstandig te denken en een oordeel te vellen is in geen enkel geval grooter dan enkele procenten. Er valt den laatsten tijd in leidende kringen in ons land een merkwaardige ommezwaai te bespeuren in denkwijze. Maar deze ommezwaai blijft tot een kleine klasse der bevolking beperkt. Ze kenmerkt zich door een gestadig toenemende onrust met betrekking tot de positie van Nederland en Nederlandsch-Indië na den oorlog.... Er zijn jaren noodig geweest om deze kern der bevolking los to maken van oude en vastgeroeste ideeën en praemissen. Nu is het eindelijk zoover. Velen van hen, die zoo zijn gaan denken, zouden liever sterven dan publiek toegeven dat deze ommezwaai bestaat.... maar in privégesprekken van honderden met honderden is zij duidelijk te bespeuren....


Handelskantoren te Batavia.

Wat men ook bespeurt is een toenemend bewustzijn van het onmiskenbare feit, dat het Nederlandsche volk hier in Holland zich steeds verder verwijdert van de uitgewekenen te Londen. Was men in den beginne geneigd, in dezen martelaren te zien - helden - thans ziet men met verrassende helderheid in, dat er weinig moed voor noodig is om met een vliegtuig of een torpedojager het Kanaal over te steken en enkel jaren door te brengen in Londen, elken dag uitgebreide lunches en teas tot zich nemend.
De taal, die door de Radio's Oranje en de „Nederlandsche Service” van de B.B.C. wordt gebruikt, heeft het levend contact met de bevolking hier verloren. Dit volk wordt langzaam wijzer en harder.... De ministers van het baarden-type, de volkenbondsfantasten en heete-lucht-orators, die naar Londen zijn uitgeweken, neemt men niet geheel au sérieux. Zou inderdaad ooit Duitschland den oorlog verliezen, dan zouden deze heeren hier niet zeer lang de teugels in handen houden. Het Nederlandsche volk is zakelijker, eischt minder gepraat en meer prestaties, capaciteiten en daden.


Parade op het Waterloo-plein te Batavia.

In de eerste dagen van December sprak voor de B.B.C. de vroegere burgemeester van Narvik. Hij sprak openlijk hetzelfde uit, wat hier wordt aangeroerd; het volkomen uit elkaar groeien van de bevolking in een bezet gebied en de emigranten in Engeland. Deze burgemeester had het inzicht en het verstand om te verklaren, dat hij zich verre inferieur voelde aan hen, die de geheele bezetting doormaakten...., die met hun neus geduwd stonden op problemen waar de heeren van een gemakkelijk leven in Londen geen besef van hadden....
En dit alles voelt men in Holland instinctief.... Daar komt nog bij, dat verschillende ondergrondsche bladen hier het masker afwerpen. Welk een gekrakeel is er niet opgegaan over de verklaring van onze ex-koningin, dat onmiddellijk na het „verdwijnen” der Duitschers hier in Holland de Staat van Beleg zou worden afgekondigd?
Laten wij vaststellen, dat dát het verstandigste is wat onze ex-Koningin in vier jaren tijd ooit voor de microfoon heeft gezegd; zoo niet het eenige verstandige.
Doch zeer teekenend is de reactie van de illegale pers. Men verklaarde ronduit, dat men niet van onder het juk der Duitschers uit wenschte te worden gehaald om onder een juk van Militair Bestuur te worden geplaatst. En daarmede stempelen de bewegingen achter deze bladen zich voor een groot deel tot wat zij zijn: pionnen en mantelorganisaties der Communisten. Want elk weldenkend Nederlander is het er onmiddellijk over eens, dat één ding boven alles belangrijk is als ooit Duitschland dezen oorlog zou verliezen: het onmiddellijk instellen van den Staat van Beleg teneinde de orde te handhaven.
Elke organisatie of beweging of elk individu dat zich daartegen uitspreekt is er noodzakelijkerwijze op belust, in troebel water te visschen. Elk illegaal blad dat zich daarvoor uitspreekt, moet noodzakelijkerwijs communistisch denken of onder communistischen invloed staan.

Indië en het „Atlantic Charter”


Maar het belangrijkste van alle problemen waarover men in Holland op het oogenblik vaag begint te peinzen is het probleem in het wereldbestel. Tienduizenden jongelui, waaronder vele studenten en kinderen uit de zoogenaamde „gegoede” kringen, verklaren thans ronduit onder geen voorwaarde ooit ,zich te laten vangen” voor het vechten tegen Japan. Wij redeneeren hier nog steeds uit van de hypothese dat Duitschland capituleert en, volgens de geallieerde berekeningen vóór Japan capituleert Het is een bewijs temeer hoe ineens het contact tusschen de emigrantenregeering en ons eigen volk bezig is teloor te gaan. De denkwijze der emigrantenregeering ontwikkelt zich langzaam en die van de Nederlanders in het bezette gebied wijzigt zich langzaam.... maar beide bewegen zich onder een hoek van elkaar af.


Marktleven te Semarang.

De domme en vragenlooze onderworpenheid aan de berichten van Radio Oranje uit het begin van den oorlog heeft reeds lang plaats gemaakt voor een afkeer van dezen vorm van het gebral. Het volk hier is ziek en beu van gepraat. Het vraagt alléén feiten en daden. En uit dit langzaam loskomen van Joodsche praters-voor-de-microfoon volgt noodzakelijkerwijze een langzaam ontwikkelen van het eigen beoordeelings- en denkvermogen. En de eerste vraag die rijst in een land als het onze, dat zijn geheelen rijkdom, bouw, traditie, macht en aanzien dankt aan zijn internationalen handel en aan zijn rijke koloniën, is:

„Wat gebeurt er met onze koloniën?”

Tot voor een jaar terug klampte eenieder zich vast aan de befaamde territorialiteitsclausule uit het „Atlantic Charter”: „De Geallieerden begeeren geen gebiedsuitbreiding in welken vorm ook”....
Men is thans zoo verstandig gewordwn, dat men zoo niet deze sluierclausule doorziet, dan toch minstens een instinctief wantrouwen gevoelt ten opzichte van de bedoelingen der geallieerden.
Ons volk is te zeer in een handelsgeest opgevoed, te nuchter en te practisch, om blindelings te gelooven in een altruïstische generositeit van de zijde der Engelschen en Amerikanen. Een nuchter Hollander weigert aan te nemen, dat Engelschen en Amerikanen milliarden aan geld, oorlogsschepen, vliegtuigen en duizenden soldaten zouden offeren om ons Indië te bevrijden en ons daarna op een presenteerblaadje te komen aanbieden. Iets dergelijks ligt niet in de natuur der dingen. Het is een politieke, economische en menschelijke onmogelijkheid. Wij zouden in de schoenen der Anglo-Amerikanen iets dergelijks nooit doen. Wij zouden een rekening presenteeren voor verrichten „bevrijdingsarbeid”.
Men voelt in breede lagen hier in Holland, dat ons nooit zulk een rekening zal worden gepresenteerd. Hiertegenover staat de verklaring, afgelegd en belichaamd in het „Atlantic Charter” dat de Vereenigde Naties geen gebiedsuitbreiding nastreven. Hoe rijmt zich dat met het vermoeden, dat ons een rekening zal worden gepresenteerd?
Het rijmt wonderwel. Roosevelt en Cordell Hull, zijn commercieele minister van Buitenlandsche Zaken, die de meest vreemdsoortige minister van Buitenlandsche Zaken is, dien de wereld ooit heeft gekend (want hij voert practisch geen politieke besprekingen, alleen maar economische met de hulp van Joodsche experts), hebben een meesterlijk plan opgezet om, alle thans door de As-mogendheden bezette landen na hun bevrijding van crediet en al het benoodigde te voorzien. Mocht Duitschland ooit capituleeren, dan wordt onmiddellijk de Nederlandsche jcugd in haar geheel onder de wapenen geroepen, om in de tropen Indië te gaan terug veroveren op de Japanners.. Prachtig! Vroeger kon men alleen in de tropen dienst doen na zeventien verschillende keuringen. Nu gaat het zonder meer.
Vooruit maar.... En waarvoor?
Om met Nederlandsch bloed een afzetgebied to veroveren voor de Amerikaansche industrie en een investeeringsterrein voor Amerikaansch kapitaal!

Jong Nederland plant de driekleur langs den evenaar


Elk Nederlander, die in zaken thuis is, en dat zijn er velen, behoorde in het bezit te zijn van de overeenkomsten welke tusschen de „Vereenigde Naties” onderling zijn getroffen, betreffende de „Land Lease”-verhoudingen van hulpverleening aan de bevrijde gebieden na Duitschland's capitulatie. In ruil voor de bevrijding en de wapenleveringen, welke tijdens de verloopen vier jaren oorlog zijn geschied, verkrijgen de U.S.A. het nagenoeg uitsluitend recht om handelswaar te leveren aan deze gebieden.... desnoods op crediet.
Het staat onomstootelijk vast, dat het opbouwen der tot op den grond vernielde industrieën en plantages van Nederlandsch Indië na een eventueelen Japanschen terugtocht slechts zal kunnen geschieden met behulp van Amerikaansch kapitaal en Amerikaansche machinerieën. Wij zullen dan de situatie krijgen, zeer eenvoudig, welke er als volgt uitziet:
Nederland levert een zeer belangrijk kwantum menschenmateriaal voor het terugveroveren van het grondgebied van Nederlandsch.Indië. De domme Hollanders trappen daar wel in. Die zijn als kinderen zoo blij met de klinkende leuzen over „Het planten van de Nederlandsche Driekleur langs den Evenaar” enzoovoort, dat ze zich bij duizenden laten afmaken door malariamuggen of omkomen door zwartwaterkoorts en typhus om de eer van de Hollandsche wapenen hoog te houden. En zijn dit geen gerechtvaardigde offers? Nederlandsch Indië is immers weer van ons, dan....
Natuurlijk! Maar het wordt tijd (het is al zoover, trouwens) dat de Nederlander gaat inzien dat het simpele bezit van grondgebied alleen niet rijk of voorspoedig maakt. Slechts investeeren van kapitaal en het gebruiken als afzetgebied van een dergelijk land brengt voorspoed. En als de Indische suikerfabrieken en rubberplantages, petroleumbronnen en tinmijnen weer in bedrijf worden gesteld.... met Amerikaansch kapitaal.... dan zijn het Amerikaansche employé's die daar werk zullen vinden.
Amerikaansche ingenieurs en administrateurs zullen daar ingeschoven worden en Amerikaansche firma's zullen de winsten opstrijken, die eens in de zakken der Amsterdamsche kooplieden vloeiden.
En dan zullen zij zich voor het hoofd slaan, die zich eens lieten strikken om in de tropen „Nederlandsch-Indië”, dan reeds lang Amerikaansch-Indië geworden, van den Japanner te gaan „bevrijden”...

Met Nederland zelf zal het er weinig beter voorstaan. Wat is Nederland zonder de winsten uit de Indische culturen? Nóch Amerika, dat slechts speculeert op één ding: het op vol toeren laten afdraaien van zijn industrieën na afloop van den oorlog, nóch Engeland, dat zich voor een nog grooter probleem op dat gebied ziet geplaatst, zullen er heftig voor ijveren, onze Nederlandsche industrie te doen herleven. Waarom zouden wij Philips opbouwen? Als wij radio's willen hebben, kunnen we deze goedkoop krijgen uit Amerika. Weliswaar werken er dan Amerikaansche arbeiders aan.... en blijven de Hollanders werkloos; maar het Amerikaansche hemd is nader dan de Nederlandsche rok. Nietwaar?....

Het geheele Amerikaansche plan is er op gebaseerd om ten koste van alles na den oorlog het leeuwenaandeel der wereldindustrieele productie te beheerschen en Europa als productiegebied zoo lang mogelijk uitgeschakeld en als afzetgebied ingeschakeld te houden. Na een Engelsch-Amerikaansche overwinning, desnoods compleet met whisky, Virginia-tabak, Hollywood-Films en de laatste detective-verhalen en swingplaten, zal het eens zoo trotsche Nederland zijn gereduceerd tot een boter- en melkfabriceerend plat landje dat thee en koffie kan krijgen uit zijn eigen koloniën.... mits de winst op die producten in Amerikaansche zakken terecht komt. Onze ingenieurs, technici.... onze menschen van portée zullen dit land verlaten en elders het emplooi zoeken, dat hier niet meer bestaat. Nederland zal terugzakken tot den rang van een klein onbelangrijk territorium dat niemand au sérieux neemt en dat niemand ontzag inboezemt, een land met een onprofijtelijke exportbalans.... een land zonder macht of kracht.
Zullen eerst dán de oogen opengaan van hen, die zoo zonder despereeren hoopten op een Engelsch-Amerikaansche overwinning?