Hilversum 19/10/1944



      Geachte Gillers,

      Gister-avond hebt U de luisteraars weer eens ouderwetsch laten lachen over die Amsterdammers die nergens te vinden zijn als er 2 G.P.ers loopen te lachen op het Rembrandtplein; wat zijn die Mokummers toch een lafaards hè?
      In één ding was U echter abuis naar ik meen want G.P.ers lachen nu eenmaal niet, ze hebben wel wat anders aan hun hoofd.

      U zoudt de luisteraars nog wel eens kunnen vermaken, door, aanknoopende aan Uw sprookje van gister-avond, hen te vertellen, dat niet alleen in Amsterdam lafaards wonen, maar in geheel Nederland.
      Immers, indien op de Keizerlei 1 (één) Tommie ietwat hooghoortig hooghartig in de lucht snuift, zijn in eens vele andere Nederlanders verdwenen. (mijn eer is mijn trouw).

      Die zijn dan niet voor enkele dagen weg, maar naar het schijnt voor goed; of zouden ze misschien zoo hard naar het front geloopen zijn?? In dat geval neem ik mijn woorden terug.

      Daar ik meen te mogen veronderstellen dat U gebrek aan stof hebt (over het algemeen ging er gisteren van het half-uurtje weinig uit) dacht ik er goed aan te doen U wat te helpen, want ik weet zeker dat het gros der luisteraars wel hartelijk zullen 1 lachen indien U bovenaangehaald grapje vertelt.

    Ik denk echter dat het enkelen!! wel wat cru in de ooren zal klinken, maar daar schrikt U toch niet van af, want U is in elk geval géén lafaard.

    Tot mijn leedwezen moet ik U verklaren dat ik zelf wél tot deze caterogie behoor want ik durf mijn adres niet op te geven zelfs geen postbus-adres.

    Zoodra U door de radio Uw privé-adres durft op te geven, dan zal ik mijn onmiddellijk revancheeren en U mijn kaartje komen overhandigen.

    Tot kijk zullen we dus maar zeggen.

Uw toegenegen
[handtekening (J. Bruning)]


P.S.
Ik zal a.s. Woensdag
goed opletten, hoor) 2




[1]Het woord "zullen" is met typemachineschrift doorgestreept en boven de regel verbeterd in "zal".
[2]Het Post Scriptum is met pen toegevoegd.