1



Zondag 12 September.

9.15-10.00   „Zondagmorgen zonder Zorgen”,
programma, waarbij luisteraars, die zorgen hebben, deze kunnen vergeten door te luisteren naar Johan Jong, orgel en „De Ramblers”, onder Theo Uden Masman.

15.00-15.45   Het Wekelijksch Luisterspel
is ditmaal om onnaspeurbare redenen identiek aan dat van de vorige week, namelijk: „De Laatste Bohémien”, een wufte sotternij, door Arjan van Seelandt.

21.00-22.00   „Cavalleria Rusticana”,
de bekende opera van Pietro Mascagni, wordt uitgevoerd door het opera-koor en het Omroep-Symphonie-orkest, onder leiding van Johan Gerritsen. De rollen worden gezongen door Maria de Rooy, Frans Vroons, Riek van Veen, Lucien Louman en Dini Daydey.


Maandag 13 September.

10.15-11.00   „De Charmante van der Hoogen”....
Wie van ons kent niet de „Camera Obscura”, die meesterlijke schildering van intens-burgerlijk Holland op zijn best? Op nevenstaand uur hoort u het bekende fragment van den Charmanten van der Hoogen uitgevoerd.

15.15-16.45   „Elck wat Wils”.
In dit programma hooren wij afwisselend: Katinka Kuster met Hollandsche liedjes, Frans van Cappelle, accordeon, Fred Krein, piano en Dick Willebrandt en zijn dansorkest.

17.00-18.00   Voor de jeugd.
Het programma: „De Grabbelton”.

20.00-20.45   Het Omroep-Symphonie-orkest onder Willem van Otterloo.

21.05-22.00   Het Omroep-Symphonie-Orkest onder Willem van Otterloo
met medewerking van Henk van Wezel, cello.


Dinsdag 14 September.

13.05-14.00   „In de Blauwe Lantaarn”,
een muzikaal programma, samengesteld en van inleidenden tekst voorzien door Dr. H.M. Merkelbach. Medewerkenden zijn: Erica Rosch, zang, en het Septet Jonny Ombach.

17.00-18.00   „De Lichte Toets”.
Medewerkenden zijn: Frans van Cappelle en zijn Musette-orkest en „De Ramblers” onder Theo Uden Masman.

19.15-22.00   Bonte Verscheidenheid,
een programma, dat als volgt is onderverdeeld:
19.15-20.15   Een operetteprogramma, uitgezonden uit de Stadsdoelen te Delft met als zangers Henk Viskil en Betty Smit.
20.15-20.40   „Ra-Ra-Ra”. De wekelijksche radio-raadselrubriek met den prijsvraag.
20.40-21.30   Vervolg van het operetteprogramma uit de Stadsdoelen te Delft.
21.30-22.00   Een verzoekprogramma van gramofoonplaten, bijeengerijmd door Anton Beuving.


Woensdag 15 September.

13.45-15.00   „De Vrije Woensdagmiddag”.
In deze 5 kwartier voor de jeugd hooren wij Slim en Sloom, „Den Tuin in”, „de Opstelwedstrijd” en „de rariteiten van prof. Snuffel”.

15.15-16.45   „Halfweg”,
een gevarieerd Woensdagmiddagprogramma met medewerking van Vera van Haeften, Johan Jong, orgel, en de Melodisten onder Lustenhouwer.

17.30-18.00   Het Rotterdamsch pianokwartet,
bestaande uit Piet Lamberts, Koen van der Molen, Johan Gütlich, Johan Wolters.

19.15-19.45   Het Omroep-Symphonie-Orkest onder Pierre Reinardts.


Donderdag 16 September.

11.15-12.00   Programma door Johan Versloot, fluit, Kees Wisse, viool, Victor Bourguenon, cello, Alex van Amerongen, clavecimbel en Ary Roodenburg, tenor.

19.15-20.00   Het Concertgebouworkest onder Eduard van Beinum.

20.25-21.15   Het Concertgebouworkest,
met solistische medewerking van Gerhard Hengeveld, piano.


Vrijdag 17 September.

11.30-12.00   Programma door Dick Vos, viool, en Pierre Palla, piano.

13.05-15.00   „Tusschen de Bedrijven”,
het wekelijksche gevarieerd programma, speciaal voor de vrouw, ditmaal geďnspireerd op het thema: „Herfst”.
Muzikale medewerking van Gerard van Krevelen en orkest.

15.30-16.30   Filmprogramma.
Dit uur nieuws van en rond de film is geschreven door Willy van der Heide en behandelt de film „Liebesgeschichten”, met in de hoofdrollen Willy Fritsch, Hannelore Schroth, Herta Mayen en Elisabeth Flickenschildt.

17.00-18.00   „Der Bettelstudent”,
operette van Carl Millöcker, uitgevoerd door solisten. Omroep-orkest en Omroep-Operette-koor onder leiding van Josef Holzer.

18.05-18.45   De Groninger Orkestvereeniging
onder leiding van Kor Kuiler met zang van Nel Marwitz de Boer, alt.

19.15-22.00   „De Allemansgading”,
een bont programma met medewerking van o.a. Johan Jong, orgel, en de Melodisten.


Zaterdag 18 September.

  9.15-10.45   Het Berlijnsch Philharmonisch orkest onder Alois Melichar.

14.00-15.00   Het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest onder Piet van Mever
met als soliste Alide Doorman, cello.

15.00-16.45   Bonte middag
met als medewerkenden „De Zingende Zusjes”, Wim Sonneveld, Pierre Palla, orgel, en Boyd Bachmann en orkest.

20.45-22.00   Circusprogramma.



     Onze eenige omroepster.... Bovenstaande bundel charmes is Mieke Melcher, waarop (of: op wie) het nummer van Dick Willebrandts: „Mieke” is geďnspireerd en aan wie Klaas van Beeck een nummer heeft gewijd, getiteld: „Als Mieke er eens niet was....”
     Deze bezongen Mieke Melcher is de eenige vrouwelijke Hilversumsche omroepster. Zij bofte deerlijk, toen haar leeraar toevallig eens sprak met den doorgewinterden radio-rot Koetsier Muller, met het gevolg, dat Mieke een proef-auditie moest maken en de eerste Nederlandsche omroepster werd. Zij is een verschrikkelijk aardig meisje, dat tot dusver slechts om-roept bij amusementsorkesten, en op mijn vraag, wat ze nu graag verder doen zou, antwoordde: „Liedjes zingen bij Frans van Capelle en zijn orkest.” Nagenoeg alle omroepers, die ik gekend heb, in en buiten Holland, waren muzikaal en de meesten van hen hadden prima zangstemmen. Velen van hen zongen ook, onder andere namen. Kan iemand mij vertellen, waarom men wčl zangers recruteert uit omroepers.... maar zoo zelden omroepers uit zangers.
W.W.W.






De maatstaven der Luisterspelbeoordeeling


     Ik heb reeds eerder op deze pagina mijn verbazing uitgesproken over het gebrek aan begrip van een man, die de order uitvaardigt, dat de „Stem” (dit is de strikt onpersoonlijke spreker, die sober een relaas van gebeurtenissen mededeelt of een omgeving kort schildert) afwezig moet blijven. Ik heb toen gezegd, dat dit een even groote dwaasheid is als het bevel geven aan een schilder, dat hij voortaan geen rood en groen meer mag gebruiken in zijn werken.
     Nu steekt deze kwestie opnieuw den kop op. De vorige week signaleerde ik op deze pagina de meesterlijke uitvoering van het luisterspel: „Een Gelukkig Kapitein van een Gelukkig Schip”. Juist over dit luisterspel werd de opmerking gemaakt, dat er veel te veel „Stem” in voorkwam....
     En hier stuiten wij op een kernprobleem.... In een boek, in elk geschreven stuk, treffen wij zuiver beschrijvende gedeelten aan, welke plotseling kunnen overgaan in dialoog. Sommige romans bevatten zeer veel dialoog, andere minder of geen. In een luisterspel is dát, wat door „Stem” wordt uitgesproken, niets anders dan de beschrijvende tekst in een boek. In wezen hetzelfde. Wij dienen er rekening mede te houden, dat luisteren naar één stem vermoeiend is en ook veel langzamer gaat dan lezen. Wij moeten dus deze verbindende teksten in een hoorspel niet overmatig lang maken. Zij mogen en kunnen, mits goed geschreven, zonder schade toe te brengen, een derde van de lengte uitmaken.
     Nu hooren wij veelal de opmerking: „Het is toch veel mooier om het heele luisterspel te dramatiseeren?” Vanwaar deze kolder? Er moet een bepaald effect bereikt worden met de simpelste middelen. Als bijvoorbeeld met drie regels „Stem” een periode van tien jaar logisch kan worden overbrugd, is het onverantwoordelijke waanzin, de tekst der scčnes te gaan wringen en buigen, tot het den luisteraar moeizaam duidelijk wordt gemaakt, dat er tien jaar zijn verloopen.
     En hier komen we aan het ware kernprobleem: Het gebrek aan dramatische verbeeldingskracht. Een man, die de gave heeft, bij het lezen van een hoorspeltekst, het effect aan te voelen, dat deze tekst kan maken, mits goed voor de microfoon uitgevoerd, zal zich niet vergissen. Maar een volkomen fantasieloos en zuiver cerebraal oordelend mensch kan op een bepaald ogenblik zó in de war raken, dat hij de „Stem” laat schrappen, omdat anders „de auteurs hun geld te makkelijk verdienen”. Ik wacht nu nog op een decreet van het Letterengilde, dat den romanschrijvers verbiedt, romans te schrijven met minder dan 20 hoofdstukken en minder dan 45 personen, omdat zij anders hun geld te makkelijk verdienen. Er is maar al te dikwijls bij de beoordeeling van hoorspelteksten geen resonantie-bodem. Een stuntelige, hokkende, zonder vloeiing of overtuiging geschreven tekst roert evenmin een snaar als een harmonische aaneenschakeling van plastische beelden, uitgebeeld in woorden, welke rhythmisch elkaar opvolgen.
     Maar al te dikwijls hoort men niet, wat goed en wat slecht is.... Vreemd, dit te moeten constateeren, maar waar. Op het oogenblik is de luisterspelbeoordeelaar, die kan zeggen: „Aha! Dŕt is goed. Dát dóét me iets! En dát deugt niet... dát is aaneenlapping van leege woorden!”.... zijn gewicht in shag waard.
W.W.W.




[1]Programma-overzicht en column uit „Cinema & Theater”, 1943, nr. 37 (Amsterdam, 10-09-1943).