Een oude veete


ER waren eens twee mannen, die zoo verschrikkelijk boos op elkaar waren, dat het zien van den een den ander al wild maakte. Zij kwamen tot de overtuiging, dat de wereld te klein was om hen beiden te bevatten, en belegden een korte conferentie om te overleggen hoe aan dezen onhoudbaren toestand een eind kon worden gemaakt.

Dit verhaal is een fabel en gebeurde dus vele, vele jaren geleden. Zij kwamen overeen, dat zij den volgenden dag een duel zouden uitvechten, en ieder ging naar huis om lang na te denken hoe hij den ander met zekerheid zou kunnen verschalken. Dat was niet zoo eenvoudig als het wel lijkt, want de een was heel groot en forsch en snel ter been. De ander was veel kleiner van stuk.

Je zult natuurtijk zeggen: „Aha.... Maar dan was de zaak ook heel eenvoudig!” Dat was natuurlijk niet zoo. Waren ze allebei even groot en sterk geweest, dan hadden ze het wel op normale manier uitgevochten, ieder met een vuursteenen knots. Nu was de kleine genoodzaakt om hard te gaan nadenken. En hij vond een zeer listige oplossing. Hij zette al zijn vrouwen aan het werk om in den loop van den nacht een groot en stevig net te maken. Het net kwam klaar en hij trok den volgenden dag met het grootst mogelijk zelfvertrouwen naar het strijdperk, met het plan om het net over zijn aanstormenden tegenstander heen te gooien en hem af te maken als hij hulpeloos was. Voor het bedienen van dat net echter had hij zijn beide handen noodig. Hij liet dus zijn zware vuursteenen knots aan den voet van een boom liggen en trad vroolijk naar voren met het net achter zijn rug.

Alles verliep naar wensch. Hij wierp het net over zijn grooten forschen vijand, die erin verward raakte, keerde zich om en ging zijn knots halen. Maar hij had buiten één ding gerekend. De in het net verwarde haalde een vuursteenen mesje uit het binnenzakje van zijn Neanderthalvel en sneed het net door.

En toen was de listigaard slachtoffer van zijn eigen listigheid. Hij had zijn vuursteenen knots aan den voet van den boom laten liggen, vertrouwend op zijn net. Vóór hij bij zijn knots was, had de ander hem al ingehaald met onherroepelijke gevolgen.



DEZE voorgaande parabel illustreert met verrassende zuiverheid het strategische beginsel, dat al door Clausewitz werd aangehaald:

„Fouten in de krachtenverdeeling, welke vóór het begin van een veldslag worden gemaakt, kunnen bijna nooit tijdens dien veldslag worden hersteld”. Dit is ook zeer begrijpelijk. Als de krachten met elkaar in strijd zijn, is er geen gelegenheid voor de eene partij om ze rustig nog eens anders op te stellen.


Er is een tweede maxime, die ook door Clausewitz en later door Liddel Hart, den bekenden Engelschen militairen deskundige, helder is belicht. Zij heeft betrekking op de groote neiging tot traagheid in de ontwikkeling van het menschelijk denken:

„Generale Staven bereiden zich bijna altijd voor op den oorlog, die juist achter hen ligt. Zelden op den oorlog, die vóór hen ligt”.


Beide beginselen en oer-wijsheden zijn vreeselijk bewaarheid geworden met betrekking tot de Fransch-Engelsche strategie in de eerste jaren van dezen oorlog. Ten eerste is het moeilijk, een zuiverder voorbeeld te vinden van generale staven die druk bezig zijn zich voor te bereiden op een oorlog, die achter hen lag. De totale oorlogsparaatheid van Frankrijk en Engeland in 1938-1939 was gericht op een zuiver copieeren van de methodes, volgens dewelke in 1918 min of meer bij toeval, de oorlog door hen, was gewonnen. Zij rekenden op het vasthouden van den vijand op het Westfront, terwijl het eigenlijk de economische blokkade was, die Duitschland langzaam het levensbloed uit de aderen moest zuigen.

Over nieuwe wapens en. nieuwe tactiek in den strijd te land was nauwelijks gedacht. Men had vliegtuigen die iets verbeterd waren ten opzichte van die, waarmee men in 1918 uit den strijd was gekomen. Zoowel de Franschen als de Engelschen hadden tanks. Maar die tanks waren niet bijeengevoegd tot speciale pantserdivisies, zij waren bij plukjes over brigades en divisies verdeeld, zoodat het militair-organisatorisch ondoenlijk was snel op een bepaald punt een groote macht aan pantsers bijeen te brengen en in het gevecht te werpen.

Alle plannen ademden den muffen damp van den fantasieloozen eersten wereld-oorlog van de modderige slagvelden aan de Somme, van de ruïnes van Passchendaele......

Duitschland’s groote zegen is waarschijnlijk geweest het ontbinden van den Generalen Staf na 1918. Immers, het Duitsche potentieele intellect, de aangeboren begaafdheid van den Duitscher voor de krijgswetenschap en het organiseeren, dat alles bleef bewaard. Daarbij kwam het onschatbare voordeel, dat Duitschland’s militair scheppend vermogen bevrijd werd van een starre traditie. Duitschland had niet de kans om zich voor te bereiden op den oorlog van 1939. Toen de Führer order gaf tot het scheppen van een nieuwe Duitsche weermacht en een operatieplan, beide in recordtijd, werkte het Duitsche militaire intellect met een schoone lei. Sinds 1918 had men niet stilgezeten. In werkkamers en stille studeervertrekken waren plannen uitgewerkt en tactieken uitgedacht, die onmiddellijk in al hun doordachte rijpheid konden worden uitgewerkt.





EN zoo kon het gebeuren, dat in Mei 1940, toen na het neerslaan van Polen en na de verovering van Noorwegen de noodzakelijke tactische voorbereidingen waren getroffen voor het uitvoeren van het groote operatieplan, Duitschland te voorschijn kwam met welhaast revolutionnaire methodes......

En nu komen wij toe aan onze parabel met de fabel, waarmede wij aanvingen. Engeland volgde star en vol inertie het traditioneele spoor, dat gesneden was in 1914-1918. Het zond enkele goed uitgeruste divisies naar Frankrijk om mede te helpen aan het staande houden van het Westfront, dat Duitschland’s militaire macht had te binden. En intusschen zou de blokkade Duitschland langzaam uitputten tot de tijd daar was om met een luchtmacht of een troep versche Amenkanen Duitschland den genadeslag toe te brengen. Het binden van Duitschland’s troepen te land en het uitputten door een blokkade ter zee vormden het net, dat de zwakkere over den sterkere heen wilde werpen......


En toen haalde Duitschland het onverwachte wapen te voorschijn, het vuursteenen mes, in dit geval zijn ongedacht groot en effectief lucht- en pantserwapen, dat het net vanéén scheurde en den vijand op de vlucht dreef.
En thans komen wij aan Clausewitz’ beroemde waarheid: dat het zoo ontzaglijk moeilijk is, om tijdens het verloop van een strijd het strategische doel en de opstelling der krachten te wijzigen. Immers, Engeland’s totale energie was nog niet voor een vijfde ingeschakeld toen de groote slag viel in Mei en Juni 1940. Engeland meende te kunnen volstaan met het zenden van divisies naar Frankrijk en een matige mobilisatie van zijn oorlogsindustrie. Duitschland had zich reeds jaren op dezen geweldigen strijd voorbereid met totalen inzet van een groot deel der reserves. Toen de oorlog één vol jaar in gang was, einde Augustus 1940, was Engeland verder achterop geraakt, dan het was in Augustus 1939. Het had de totale uitrusting van zijn landleger verloren. Het is algemeen bekend, dat na Duinkerken op Engelsch grondgebied slechts één gewapende divisie aanwezig was. De situatie was zoo wanhopig, dat met den meesten spoed uit Amerika 100.000 geweren moesten worden gehaald, welke met onder stoom staande extra treinen van de havens over Engeland werden verdeeld, zoodra zij aankwamen. (Feiten uit rede Churchill in Lagerhuis).





In 26 dagen werden in den voorzomer van 1940 de geallieerde legers verslagen en van het
Europeesche continent weggevaagd. Deze foto’s geven enkele beelden van het
dramatische slot, dat zich aan het strand van Duinkerken afspeelde.


WIJ zien, hoe Engeland genoodzaakt was, in een strijd op leven en dood gewikkeld, zijn totale oorlogsproductie op te bouwen van den grond af aan. Het weinige dat er was, werd grootendeels vernield in den luchtblitz van Augustus-September 1940. Deze achterstand in de productie van materiaal is Engeland heden ten dage nog steeds niet te boven. Het is nog pas één jaar geleden, dat er in het Lagerhuis woedende vragen werden gesteld over het fenomeen, dat de splinternieuwe en met veel bombarie aangekondigde Churchill-tanks in Cyrenaica en bij Tobroek door Rommel’s anti-tankkanonnen werden doorschoten of het blikjes waren.


Duitsche troepen in den aanval voor Tobroek in den zomer van 1942.


Alleen een dwaas zal beweren, dat het Engelsche Achtste Leger in den loop der jaren geen prima vechtorganisatie is geworden. Maar dit geldt ook alléén voor dat Achtste Leger, dat een duur en zeer bloedig leergeld heeft moeten betalen voor dit verworven vakmanschap. Het is mogelijk, dat de troepen, welke Engeland thans op eigen bodem heeft gereed staan voor een z.g. invasie, op den langen duur een dergelijken standaard van krijgsmanschap zullen bereiken. Maar waar zouden zij deze ervaring van vier jaar nederlagen moeten zoeken, die blijkbaar noodig zijn alvorens een democratisch Engelsch leger een goede, harde vechteenheid is? De troepen in Afrika hebben enkele honderdduizenden mannen verloren voordat honderdduizend mannen door het vuur afdoende waren beproefd. Dit is wel een erg duur hardingsproces. Het is moeilijk aan te nemen, dat Engeland vijfmaal een invasie zal beproeven en daarbij 5 millioen mannen verliezen, alvorens het één millioen goede en geharde vechters overhoudt.


Engelsche en Amerikaansche pantsers, die het slachtoffer
werden van het Duitsche pantserafweergeschut.




HET beschikken over een Imperium, dat zich over de oppervlakte van de geheele aarde verspreidt, heeft een gunstig aspect.... maar ook een zeer ongunstig. Men beschikt over vele grondstoffen, doch moet tevens een geweldig gebied verdedigen. Men moet bovendien varen, varen, eindeloos varen om grondstoffen en producten te bestemder plaatse te brengen. Er zijn in zulk een Imperium uitgestrekte gebieden, die van geen enkel nut zijn, en slechts krachten absorbeeren voor hun instandhouding. Het duidelijkste wordt dit bijvoorbeeld geïllustreerd door Britsch-Indië met zijn bevolking van enkele honderden millioenen. Voor den oorlog belangrijke producten levert het weinig. De situatie is thans zoo, dat in groote gebieden een geweldige hongersnood heerscht, zoodat aan Australië en Canada graan moet worden onttrokken, dat met schepen, die zeer moeilijk kunnen worden gemist, daarheen moet worden vervoerd. Indië levert zelf zeer weinig manschappen voor het leger, terwijl de betrouwbare troepen daar hard noodig zijn om, ten eerste de inlandsche bevolking in onderdanigheid te houden, en ten tweede dit geweldige uitgestrekte gebied uit handen der Japanners te houden. Australië zelf levert betrekkelijk weinig manschappen en nog minder materiaal.

Maar voor Engeland is het een voortdurende aderlating, omdat het in steeds grootere hoeveelheden schepen, vliegtuigen en munitie eischt om de verdediging tegen Japan in stand te houden.

Rubber- en tinwinning op Malakka.


Verreweg de rijkste productiecentra uit dat gedeelte der wereld zijn thans, nu wij de balans opmaken, in handen der Japanners overgegaan. Bijna alle rubber ter wereld wordt door Japan beheerscht. De petroleumbronnen, de tinmijnen, dit alles komt de oorlogsproductie van het land der rijzende zon ten goede. Wij moeten niet vergeten, dat Japan werkt vanuit nabijgelegen grondstoffen- en voedingsbases op Nieuw-Guinea, in Nederlandsch-Indië en op Malakka, terwijl de Amerikanen hun strijd moeten voeren in een gebied, dat zeer ver van hun bases en vaderland verwijderd is. Duizend Japanners vlak bij hun bases kunnen een tienmaal grootere oorlogsinspanning der Amerikanen gemakkelijk in evenwicht houden. Wie dan ook de krijgsverrichtingen volgt aan de hand van een overzichtelijke wereldkaart, waarop men een juisten indruk krijgt van verhoudingen en afstanden, bemerkt, dat het mijl voor mijl voortschrijden der Amerikanen op de Salomonseilanden - verkregen ten koste van ontzaglijke inspanning, van aanvoer over exhorbitant lange verbindingswegen - in geen verhouding staat tot den tijdsduur en het verbruikte materiaal. Het verdrijven van enkele duizenden Japanners (die zich dan nog bijna zonder verlies weten in te schepen) van een klein eiland in de Salomons, kost den Amerikanen vele maanden tijd en honderden scheepsreizen heen en weer van San Francisco naar de Salomons.


Een millioenenvloot ging ten onder...
DE VERLIEZEN DER AMERIKAANSCHE VLOOT BIJ BOUGAINVILLE VAN 1-18 NOVEMBER 1943


Bovenstaande beeldstatistiek geeft een duidelijk overzicht van de verliezen der Amerikaansche vloot in de luttele weken van het Amerikaansche offensief tegen den Salomon-archipel.

Op 27 October begon dit offensief met een landing op het eiland Mono in de groep der Salomonseilanden. Alhoewel in deze statistiek slechts de verliezen van vijf luchtslagen zijn opgeteekend, had op 3 December de 6de luchtslag van Bougainville plaats, naar het Keizerlijk Japansche Hoofdkwartier mededeelde. Hierbij gingen wederom 3 vliegkampschepen en twee groote kruisers verloren, terwijl een slagschip, een kruiser en een torpedojager uiterst zwaar werden beschadigd.

De totale balans der Amerikaansche verliezen in de wateren van Bougainville (de verliezen der slagen bij de Marshall en Gilbert-eianden zijn hierin niet begrepen) omvat derhalve van 27 October tot 3 December het verlies van 55 oorlogsbodems (tot zinken gebracht), 38 oorlogsbodems en transportschepen beschadigd en 592 vliegtuigen neergeschoten of op den grond vernietigd.
Aan Japansche zijde bedragen de verliezen 2 torpedojagers tot zinken gebracht en 2 kruisers licht beschadigd. Bovendien gingen 138 vliegtuigen verloren.

Een balans, die tot nadenken stemt!


Als wij dan nagaan, dat alles wat daar thans gebeurt, slechts een schermutseling is met de Japansche voorhoede aan de uiterste peripherie van het door Japan gecontroleerde gebied, en wij verdisconteeren tevens, dat Amerika een groot deel van zijn kracht moet concentreeren op het Europeesche strijdtooneel, dan kunnen wij gerust aannemen, dat Japan vooreerst niet het geringste militaire gevaar loopt.


Japan’s Oostaziatische levensruimte is economisch onkwetsbaar geworden. Rubber, steenkolen, benzine, tal van
metalen, plantaardige oliën, rijst en vele andere belangrijke producten vullen nu de voorraadschuur van Japan.



De resultaten van ruim één jaar Anglo-Amerikaansch offensief tegen de buitenste verdedigingslinies van de Japansche
ruimte in den Stillen Oceaan. In ruil voor dit poovere resultaat zijn geheele vloten van slagschepen, kruisers
vliegdekschepen, torpedojagers, tallooze transportschepen en duizenden geallieerde vliegtuigen vernietigd.


De strategie van Japan is op het oogenblik deze: de buitenste lijnen van zijn economisch belangrijk gebied verdedigen met zoo weinig mogelijk kosten voor zichzelf en zooveel mogelijk nadeel voor den tegenstander, intusschen gedurende den loop der jaren in de grootste rust en ongestoord het veroverde gebied organiseeren en voor een eventueel scherpere oorlogvoering mobiel maken. Wij kunnen slechts gissen welke voorraden oorlogsmateriaal en schepen Japan thans opbouwt...... Dat het belangrijke voorraden moeten zijn, is voor een ieder duidelijk. De strijd op de Salomons en de enkele schermutselingen in China verbruiken nog geen tien procent van het beschikbaar potentieel.





WIJ zien, dat in Europa zich een dergelijk proces aan het voltrekken is. Duitschland vecht eveneens aan een zeer ver van zijn essentieel-belangrijk gebied verwijderden perimeter. Tusschen het Oostfront en Silezië ligt geheel Polen, plus een flink deel van het Russische gebied. Als de strijd in Italië doorgaat in het tempo van de laatste maanden, duurt het jaren vooraleer de Engelschen zijn genaderd tot de Duitsche Hoofdweerstandslinie, de Po-vlakte met daarachter een onoverkomelijken hinderpaal: de Alpen. Italië is op het oogenblik voor Duitschland reeds lang niet meer een essentieel-belangrijk gebied, slechts een voorterrein, dat zonder oorlogseconomische schade kan worden prijsgegeven. Het bezit van zulk een voorterrein is van onschatbare waarde. Als de vijand met hevigen druk opereert, kan men, onder het voeren van goedkoope achterhoedegevechten en onder het belemmeren van zijn opmarsch door het vernielen van bruggen, het leggen van mijnen e.d. langzaam terugtrekken, daarbij onbelangrijk gebied prijsgevend. Het voordeel van een dergelijke manoeuvre is, dat men een minimum aan materiaal noodig heeft en maanden of jaren tijd kan winnen, terwijl men intusschen reserves kan opkweeken, van welke grootte de vijand niet het geringste besef of vermoeden heeft en waarmede men te eeniger tijd in de toekomst een beslissenden slag kan geven.

Niemand, die het verloop van de vijandelijkheden van het laatste jaar aandachtig gade slaat, behoeft er aan te twijfelen, dat Duitschland al geruimen tijd bezig moet zijn met de vorming van uitgebreide reserves. Het geweldige leger arbeiders, dat sinds jaren voor Duitschland werkt in alle wapenfabrieken van geheel Europa, moet een totaal-jaarproductie voortbrengen, waarvan zelfs de meest verstokte pro-Angelsaks of communist - mits hij een gezond stel hersens heeft - moet begrijpen, dat zij niet aan het Oostfront kunnen zijn opgesoupeerd.

Zelfs de uiteraard geflatteerde cijfers, welke de Sovjets opgeven, betreffende zoogenaamde verliezen van Duitsch oorlogstuig gedurende het laatste halfjaar bereiken nog geen fractie van de Duitsche oorlogsproductie gedurende de overeenkomstige periode. Dus: Wáár blijft dit materiaal?

In Italië gaat practisch niets verloren. In Sicilië is zeer weinig verloren gegaan.

Nogmaals: Waar blijft al dit materiaal?


Wij kunnen er niet aan twijfelen, dat dit in reserve wordt gehouden. De Duitschers kunnen zich permitteeren om aan het Oostfront zuinig met hun menschen- en oorlogsmateriaal om te gaan en zich van linie op linie terug te trekken. Zij hebben de ruimte. Dit sparen van menschen en materiaal op beide thans actieve fronten geeft hun een geweldige potentieele reserve, welke in stilte gereed wordt gehouden en welke met één klap in het vuur wordt geworpen, zoodra het oogenblik daar is.

Hetzelfde geldt zonder eenigen twijfel voor de luchtmacht. De dreigende stilte rond des Führer’s hoofdkwartier is als die, welke den plotselingen bliksemstraal voorafgaat.

Het is geheel in overeenkomst met de oorspronkelijke Duitsche wijze van oorlogvoeren om de laatste kaart - de troefkaart - niet te laten zien voor het oogenblik dáár is.



De Duitsche techniek staat voor niets! Voor het snelle vervoer van troepen en zwaar materiaal werd het
grootste transportvliegtuig ter wereld gebouwd en aan verschillende fronten in gebruik genomen. De foto’s op
deze bladzijden toonen de Me 232, een zesmotorigen eendekker met een vleugelspanwijdte van 55 Meter. Het
laadruim in den romp heeft een inhoud van 100 kubieke meter, waarin 130 manschappen met volle uitrusting
vervoerd kunnen worden. Ook paarden, geschut en lichte pantsers kunnen op deze wijze snel naar bedreigde
punten worden vervoerd.



WANNEER Churchill en Roosevelt, overmoedig geworden door de stilte in Duitschland zelf, door het defensieve op de spectaculaire fronten, mochten besluiten om Duitschland den vermeenden nekslag toe te brengen en daartoe een invasie, de lang verwachte invasie op de Atlantische Europa-kust, te ondernemen, is het oogenblik daar, waarop Duitschland zijn lang stil gehouden en opgezamelde reserves in den strijd zal werpen met één vermorzelenden slag.
En dan zal de wereld met verbazing zien, dat de alleroudste maxime der strategische wetenschappen niet op de Duitschers, doch op de Geallieerden van toepassing wordt. Dit oude beginsel, in zijn meest zuiveren vorm toegepast door Hannibal in den slag bij Cannae, berust hierop, dat men de strijdmacht van den tegenstander tracht te krijgen in een positie, waarbij twee deelen van zijn strijdmacht afzonderlijk kunnen worden aangevallen, zonder dat zij elkaar kunnen steunen.

Men meent aan de overzijde van het Groote Water Duitschland in deze impasse te hebben gedreven. Is immers niet één deel van Duitschland’s weermacht in Rusland gebonden en een tweede deel in Italië? Hoe prettig zal het zijn om het derde deel, het leger aan de Atlantische kust, vernietigend te verslaan, om daarna zegevierend op te rukken tot Berlijn?......

Hoe zou men, van den anderen kant gezien, in Berlijn lachen, als de Angelsaksen in de val trapten, daartoe verlokt door Duitschland’s zorgvuldig opgebouwd vertoon van gedeeltelijke onmacht. Hoe zouden de rollen zijn omgekeerd, als de op de Atlantische kust na ettelijke decimeeringen gelande Angelsaksen verpletterend werden verslagen door een plotseling te voorschijn getooverde luchtmacht en een even onvermoed te voorschijn rollend leger van staal en vuur?...... Ieder die objectief en waarlijk logisch kan denken, zal toegeven, dat het voor een meester der strategie als Hitler, een waardig plan is, zijn reserves niet thans te versnipperen aan een front in Rusland en in Italië, maar deze te bewaren tot hij daarmede één der drie machten, Oost, Zuid of West, beslissend kan verslaan!

Iedereen zal toegeven, dat de Engelschen en Amerikanen als zij inderdaad van de Europeesche Westkust werden afgeslagen in de eerstkomende jaren geen invasie meer behoeven te probeeren. En dan zouden de rollen eerst recht zijn omgekeerd. Bevrijd van een dreigende invasie op Europa’s Westkust, zou het voor de vrijgekomen Westlegergroepen een kleinigheid zijn de Angelsaksen uit Italië te verdrijven.

Dieppe 1942!


En tegen het totale Duitsche leger heeft zelfs het materieel uitstekend voorziene Sovjet-heir geen kans meer. Het zou binnen weinige maanden verpletterend geslagen zijn, zooveel te verpletterender, daar het inmiddels binnen het territorium van Polen was gekomen, waar oorlogvoering veel gemakkelijker is dan in de ijzige vlakten rond Moskou.



En van nóg een slag zooals dien, welken de Roode legers kregen in den zomer van 1941, zullen deze legers zich geen tweeden keer kunnen herstellen.


De balans der fronten op dit tijdstip, December 1943, ruim vier jaar na het begin van den oorlog en ruim vijf en twintig jaar, nadat na den eersten wereldoorlog Duitschland roemloos en zonder noodzaak capituleerde, staat geheel in het teeken van het wachten. Voor een ieder, die niet afgaat op het propaganda-geschreeuw, maar zijn eigen conclusies weet te trekken, spreken deze teekenen een duidelijke taal.
Duitschland wacht en loert, en wacht op zijn kans om toe te slaan. En als die slag komt zal die goed en raak zijn!







ER is nog een zeer belangrijke factor, die zijn invloed terdege doet gelden op het oorlogspotentieel der met elkaar in strijd zijnde volkeren. Deze factor is de lengte der verbindingslijnen. Een door de Geallieerden in Italië gebruikte vliegtuigbom legt eerst per schip een reis af van de Amerikaansche mijnen naar Engeland in den vorm van erts. In Engeland wordt dit erts vervormd tot het stalen bomomhulsel. De grondstoffen voor de springstof worden ook over lange trajecten aangevoerd. Uiteindelijk moet de complete bom weer per schip de gevaren van duikbooten, motortorpedobooten en vliegtuigen trotseeren, om dan eindelijk in Italië aan te komen!

Dit systeem, dit verplichte systeem van werken, leidt uiteraard tot een verspilling van arbeidskrachten, tijd en materiaal. Alle benoodigdheden voor de troepen in Noord-Afrika, Egypte, Irak, Britsch-Indië, Sicilië, Italië, moeten per schip worden aangevoerd. Gebeurt er inderdaad iets onverwachts, dan is het onmogelijk snel den schok op te vangen. Als Duitschland zijn reserves plotseling tegen de Engelsche legers in Italië zou willen keeren, zouden deze van het vasteland zijn gevaagd vóór zelfs de versterkingstroepen kans hadden gezien zich in Engeland in te schepen.

Afgezien van deze tijdroovende factoren is het ook nog de innerlijke organisatorische structuur, inhaerent aan elken democratischen staat, die de productie van oorlogsmateriaal remt. Doordat particulier belang nog steeds een veel te belangrijke rol speelt hebben de Engelschen en Amerikanen op het oogenblik bijvoorbeeld de beschikking over een collectie vliegtuigen van alle denkbare maten, typen, rangen en soorten. Van de geheel van hout gebouwde Mosquito’s af tot de viermotorige Flying Fortresses wordt alles gebouwd op particuliere fabrieken. De privé-winsten der aandeelhouders zullen en blijven in dit systeem steeds een hoofdrol spelen. Daarbij komt, dat door het exhorbitant hooge en steeds nog toenemend aantal vliegtuigtypen de moeilijkheden van reparatie en ravitailleering in het X-voudige toenemen. Géén fabriek wenscht natuurlijk haar type te laten rusten om het type van een andere fabriek te construeeren. Dat zou haar positie na den oorlog in gevaar kunnen brengen. De regeeringen hebben dus genoegen te nemen met een bont allerlei van vliegtuigen. Hoe de generale staven hiermede moeten werken is HUN zaak. Een Typhoon is hulpeloos, als die een noodlanding maakt op een vliegveld, waar Bostons hun nest hebben. Er zijn geen reserve-onderdeelen aanwezig.





De overzeesche verbindingen vormen een der zwakste punten der geallieerde oorlogvoering.
Vliegtuig en onderzeeër brengen ook op dit front den vijand vernietigende slagen toe.



DIT enkele nadeel is slechts één van de symptomen van bezwaren, welke zich voordoen bij de productie van oorlogsmateriaal door democratisch-kapitalistisch geconstrueerde staten. Hier komt nog bij, dat deze landen hun bevolkingen aan veel minder grooten moreelen druk kunnen blootstellen dan de autoritaire staten. Dit laatste kan in gunstigen, zoowel als in ongunstigen zin het geval zijn. Als wij ten voorbeeld nemen de U.S.S.R. dan zien wij een volslagen dictatoriaal geregeerd land waarin geen mensch meester is over zijn eigen leven of ziel, waarin een mensch niet meer is dan een nietig atoom, waarin elk individu wordt geworpen in de alles verzwelgende oorlogsmachinerie, een land, waarin alles tot zelfs de meest noodzakelijke levensbehoeften ondergeschikt worden gemaakt aan de eischen der oorlogsindustrie.

Kleeren en schoenen, vrije tijd of ontspanning, wordt sinds lang in den Sovjet heilstaat niet meer als noodzakelijk aanvaard. Daartegenover stellen wij den Duitschen staatsopbouw, welke alle krachten, de positieve, vaderlandlievende, vrijwillig optredende krachten van zijn volk bundelt en naar één doel richt: het winnen van den oorlog. En aan dit eene grootsche doel wil een volk als het Duitsche practisch alles ondergeschikt maken. Niet gedwongen, zooals in Rusland, maar uit eigen vrije verkiezing. Dit volk wéét, dat het enkele jaren lang zijn tanden op elkaar heeft gezet om daarna de rijpe vruchten van een Europeesche overwinning te kunnen plukken.

Hiertegenover staan de weeldezieke, verweekte volkeren van Engeland en Amerika. Het is voor ons een klucht als wij hooren, dat Amerika de schoenen heeft gerantsoeneerd maar elk man, vrouw of kind twaalf paar schoenen per jaar heeft toegekend...... terwijl men toegeeft dat het leer zeer schaarsch is. Terwijl er een nijpend gebrek is aan staal en andere metalen gaat de luxe-productie van tienduizenden voorwerpen ongestoord voort. Vanaf fietsen via radiotoestellen, gramofoons en ijskasten wordt nog practisch alle productie gehandhaafd...... ten koste van de toch primaire oorlogsindustrie!

Het is voor ons lachwekkend te weten, dat Engeland een strijd op leven en dood voert voor zijn kolenproductie, welke productie van week tot week daalt ondanks regeeringspremies en ondanks het ontslaan uit het leger van tienduizenden mijnwerkers...... terwijl men het gewoon niet aandurft, de kolen voor huishoudelijk gebruik te rantsoeneeren zooals in Europa!

Stakingen en sabotages zijn in Engeland aan de orde van den dag. Men wil steeds meer verdienen - steeds minder van den oorlog merken. Het is mogelijk dat in de Vereenigde Staten een half millioen werkers collectief het werk neerlegt en daardoor alle hoogovens van Pittsburg tot stilstand doemt...... met alle consequenties van dien. Engeland is nog steeds een volk van ongeveer 40 millioen menschen. Maar wij mogen veilig aannemen, dat 40.000.000 Duitschers het dubbele produceeren.

Het handhaven van een hoogen weeldestandaard onttrekt zeer veel arbeidskrachten aan voor den oorlog belangrijke industrieën. Distilleerderijen, die blijven werken, sigarettenfabrieken, welke op vredessterkte draaien, zijn alle overbodige weelden.

Als wij daarbij nog overwegen, dat Amerika den oorlog begonnen is en nog steeds voortzet met het denkbeeld, dat deze wel op één schoen en een halve slof kan worden gewonnen, zoodat tot op heden alleen maar de ongehuwde mannen voor den militairen dienst worden opgeroepen, en wij vergelijken deze slappe mentaliteit met den staalharden wil welke den Duitscher kenmerkt, dan eerst blikken wij achter het gazen propaganda-voorhangsel, dat de ware krachtsverhouding zooals deze in December 1943 geworden is, dreigt te verdoezelen.

1943 Was het jaar waarin Amerika en Engeland enkele successen hebben behaald..... aan de uiterste grens van het door Duitschland beheerschte gebied. De Duitsche linie is inderdáád een elastische linie. Deze buigt. Zij mag buigen en kan buigen. Zij zal waarschijnlijk nog verder naar binnen buigen. Zij kan nog vele honderden mijlen naar binnen meegeven voor er sprake is zelfs maar van een verwijderde bedreiging van eenig vitaal deel van het Duitsche oorlogs-economische gebied. Maar ergens binnen dat gebied hoopen materialen zich op. Het naar binnen drukken van dien perimeter spant ergens in dat gebied een veer die te eeniger tijd in de toekomst zich plotseling zal ontspannen. Dit afgeloopen jaar heeft Duitschland meegegeven, toegegeven als een bokser, die zijn tegenstander zijn krachten laat opgebruiken. Amerika en Engeland hebben beide géén groote opgestapelde reserves. Het jaar 1944 zal het ontspannen van de veer doen zien. Met catastrophale resultaten voor de Angelsaksische potverteerders die slechts leven in het heden en propagandistische munt slaan uit elk gradueel succes, het essentieele niet ziende.





DE OPMARSCH NAAR ROME.
- Zeg, Uncle Sam, we hadden eigenlijk allang in Rome moeten zijn!