De kern der Britsche onmacht 1


WAT is de eigenlijke oorzaak van de Angelsaksische onmacht? Ten tijde der heftige parlementsdiscussies, na den val van Singapore, werden heele series redevoeringen gehouden.
      Deze redevoeringen zijn steeds van groot belang: niet op zichzelf, maar omdat zij exponenten zijn van de denkwijze van een geheel volk. Wij zagen dan ook, dat vereweg het meerendeel der verontwaardigde sprekers, nerveus en opgewonden, vroeg om „actie”, beweerde dat ,e,r iets gedáán moest worden”, dat er „een aanvalsgeest moest komen”, dat „er maatregelen moesten worden genomen’.’ Deze sprekers, zoekend en tastend naar „de fout”, blunderden rond in cliché’s en formalismen, wetend dát er iets moest veranderen, maar geen van allen inziende ,wát er moest veranderen.En dan lezen wij, in enkele regels, onderaan een verslag, een opmerking van een volkomen onbekend parlementslid, dat schuchter wijst op het verkeerde van verdeeling van verantwoordelijkheid. Niemand, die naar het onbekende lid luistert ,natuurlijk, of zelfs een vage notie heeft, wat dat lid bedoelt. Churchill zelf misschien zal een oogenblik zijn richting hebben uitgekeken......
      De kern van de kwestie is deze: Het is voor de Engelschen doelloos, te zoeken naar een eventueelen plaatsvervanger voor Churchill. Het is doelloos, hem te dwingen, nieuwe ministers aan te wijzen, het is nog veel doelloozer, uiteraard, nerveus aan te dringen op een meer offensieven geest. Een offensief, immers, is nimmer doel in zichzelf; en het is zeer waarschijnlijk, dat Churchill, van Angelsaksisch standpunt uit bezien, de beste man is op de plaats van Oppersten Oorlogsheer. Maar ,al speelde men het klaar, een collectie van de allerknapste koppen uit te zoeken en elk van hen te plaatsen, dáár, waar zijn capaciteiten het best zouden kunnen worden uitgebuit, dan nog zouden zij machteloos zijn.
      Elk systeem dat zichzelf heeft overleefd, elke regeeringsvorm die verouderd is, is hol. De regeeringsvorm, dit systeem, deze machinerie, is gegroeid om levend te worden gehouden door de capaciteiten van opeenvolgende generaties. Een regeeringsvorm, juist als een leger, is een brok vormgeving, dat slechts een doeltreffend en levend organisme is zoolang de geest er is om deze machinerie draaiende te houden.
      De Angelsaksische organisatie is verouderd. Op dit oogenblik vele malen sterker nog dan in ’14. Wellicht ziet Churchill dat, doch dan is hij in ieder geval machteloos. Het is een onmogelijkheid, het Parlement aan het verstand te brengen, wát er fout is. Om één voorbeeld te noemen: als er één ding onmiddellijk catastrofaal is, in elke organisatie, hetzij een leger, een vloot, een regeering of een boerenbond, is het: meerhoofdige leiding en gedeelde verantwoordelijkheid.
      Nu is een zeer merkwaardige waarheid, een beginsel dat steeds weer opgaat, dit: zoodra door onbekwaamheid, door tegenslagen of door andere oorzaken, een angst ontstaat, vrees om totale verantwoordelijkheid te leggen in de handen van één man, dan gaat men, òf een commissie benoemen, òf de taak in handen leggen van drie, vier, of meer personen. Dit nu is het meest katastrofale wat kan gebeuren; doch het is tevens wat is steeds sterkere mate zowel in Engeland als in de Vereenigde Staten geschiedt!
      Telkens wanneer in de wereldgeschiedenis, in oogenblikken van verwarring en verdeeldheid en nationalen nood, een regeneratie plaats vond, kwam dit, doordat iedereen, in hoogste angst, bereid was, zijn mond te houden, en de leiding over te laten aan één man. En onveranderlijke boekte deze ééne man successen. Immers, één competent brein kan snel mogelijkheden opnemen, een plan van actie opmaken en dit plan consequent doorvoeren.
      Reeds Clausewitz leerde, dat fouten in de opstelling der strijdkrachten, gemaakt vóór het begin van den veldslag, nimmer tijdens den veldslag kunnen worden verbeterd.
      Wat wij nu zien in de strategie der geallieerden, is een grenzelooze inconsequentie...... en een volkoomen gemis aan initiatief, een steeds weer achter de feiten aanloopen.
      De symptomen van deze ziekte zijn overduidelijk. De méér dan droevige vertooning, ten tijde van den aanval op Nederlandsch-Indië, toen vier commissies bestonden boven generaal Wavell, toen Singapore moest worden geëvacueerd, en een vlootcommandant weigerde, schepen naar Singapore te zenden, spreekt boekdeelen. Zooveel hoofden...... zooveel zinnen.
      Men leert niets. Naarmate de nervositeit grooter wordt, zal de vrees stijgen, iemand te belasten met een algeheel oppercommando. Men zal steeds meer commissies, méér naast en neven-commando’s in het leven roepen...... en er zal stééds minder geschieden. Een commandant stelt een plan de campagne op, -- wordt vervangen en de tweede maakte een geheel ánder plan op. Churchill is, inderdaad, volkomen machteloos. Een van de grootste opgaven die een mensch ten deel kunnen vallen is, een democratisch opgevoed volk aan het verstand te brengen, dat méérhoofdige leiding desorganisatie en inactie beteekent. Geen macht, geen kracht, geen goede wil is daartegen opgewassen.
      Dergelijke fouten in de organisatie maken doeltreffende actie absoluut illusoir.
      Hoe ontzaglijk illusoir, is ten duidelijkste in ons eigen land gebleken, waar het onmogelijk was, een fietsplaatje afgeschaft te krijgen of een zomertijd gewijzigd......
      Ik herhaal: bij een systeem, dat zichzelf heeft overleefd, is de mensch ondergeschikt geworden aan zijn vroeger geschapen machinerie! De mensch beheerscht niet meer zijn organisatie...... de organisatie beheerscht hém.
      Dat is de tragedie van Churchill’s Imperium. Een tragisch kluchtspel.

W. W. W.





[1]Artikel uit „De Residentiebode” (’s-Gravenhage , 14-04-1942).